Robben (Pinnipedia) of zeehonden is de naam eener orde van zoogdieren, welke in het water leven en door hun gebit en levenswijs veel overeenkomst hebben met de roofdieren, terwijl zij in ligchaamsvorm op de walvischachtigen gelijken. Hun ligchaam, met kort, digt en glad haar bedekt, is langwerpig, hun kop zeer klein en rond met een stompen snuit en opgeworpene lippen, doch meestal zonder oorschelp. De romp eindigt in een korten, platten, kegelvormigen staart.
De 4 korte ledematen zijn vinvoeten, terwijl de 5 met klaauwen voorziene teenen door zwemvliezen verbonden zijn. Hun sterk en voltallig gebit wijst op een roofzuchtigen aard; de snijtanden zijn meestal klein en de buitenste der bovenkaak vaak tot hoektanden verlengd. De hoektanden zelven zijn korter dan bij de roofdieren, doch bij den walrus zeer lang. Hersenen en zintuigen zijn zeer ontwikkeld, en zij kunnen den neus en de ooren met kleppen sluiten.
Men vindt de robben in alle zeeën, vooral in de gematigde gewesten en in de poolstreken, ook enkele in de Caspische Zee en in het Baïkal-meer; zelfs zijn er soorten, die de rivieren opzwemmen.
Zij leven gezellig bij troepen, zwemmen vlug, maar zijn op het land onbeholpen, hoewel zij zich aldaar gaarne koesteren in de zon. Wij geven hierbij de afbeelding van het geraamte van een zeehond. Het wijfje werpt één jong, zelden twee. De oudste fossiele sporen van robben vindt men in het mioceen.
Men verdeelt de robben in 3 familiën, namelijk walrussen (Trichechina Turner, zie bijgaande afbeelding), met groote hoektanden in de bovenkaak, een plomp ligchaam met een korten, platten staart en een breeden, bebaarden, dikken snuit, — oorrobben (Arctocephalina Turner, Otariae Pet.) met eene oorschelp, groote vinvoeten en vliezige aanhangsels aan de teenen, — en zeehonden (Phocina Turner) met een volkomen gebit en zwakke ledematen. De robben worden door de robbenslagers ijverig vervolgd wegens hun traan en hunne huid. De vellen van althans 20 soorten worden aan de markt gebragt.
Men vangt die dieren vooral bij de Falkland-eilanden, Nieuw-Zeeland, Zuid-Australië, de Sandwich-eilanden, NieuwFoundland, Nieuw-Schotland en Labrador. Men maakt zich van hen meester als zij zich koesteren in de zon, terwijl men de oudere dieren, die zich met schranderheid aan dat gevaar onttrekken, met het schietgeweer doodt. Daar zij op vele plaatsen zijn uitgeroeid, is door internationale verdragen de robbenslag tusschen 67 en 76° N. B. en 5° O. en 17° W.L. van Greenwich gedurende een bepaalden tijd van het jaar verboden.
De robbenvellen zijn 1 tot 3 Ned. el lang; zij worden in de lucht gedroogd en ook wel ingezouten. Gedeeltelijk wordt er leder van bereid, gedeeltelijk worden zij met het haar gelooid en tot het overtrekken van koffers enz. gebezigd.