Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Windischmann

betekenis & definitie

Windischmann (Karl Josephus Hiéronymus), een Duitsch natuurkundige, geboren den 24sten Augustus 1775 te Mainz, studeerde aldaar in de wijsbegeerte, te Würzburg en Weenen in de geneeskunde, werd in 1801 Hof-arts van den Keurvorst van Mainz te Aschaffenburg, in 1803 professor in de wijsbegeerte en algemeene geschiedenis in zijne geboortestad, in 1811 ook bibliothecaris en verkreeg in 1818 den R. Katholieken leerstoel in de wijsbegeerte aan de pasgestichte universiteit te Bonn, waar hij den 23sten April 1839 overleed. Hij schreef: „Kritische Betrachtungen über die Schicksale der Philosophie in der neuern Zeit (1825)’’, — en „Die Philosophie im Fortgang der Weltgeschichte (1827— 1834, 4 dln)”. — Zijn zoon Friedrich Windischmann, geboren den 13den December 1811, was eerst lid van het domkapittel te Freising, werd in 1846 vicaris-generaal van den aartsbisschop en overleed den 24sten Augustus 1861. Hij was een uitstekend kenner der oud-Indische taal- en letterkunde en schreef o. a.: „Sancara, sive de theologumenis Vedanticorum (1833)”, — „Ueber den arischen Ursprung der armenischen Sprache (1844)”, — „Ueber den Somakultus (1847)”, — „Ursagen der arischen Völker (1853)”, — „Die persische Anahita oder Anaitis (1856)”, — „Mithra (1857)”, — en „Zoroastrische Studiën (1863)”.

< >