Wijnbeek (Henricus), een verdienstelijk bevorderaar van het onderwijs in Nederland en geboren te Leiden den 17den November 1772, studeerde aldaar en promoveerde in 1808 in de regten. Hij werd voorts onderwijzer van den zoon van den raadpensionaris Schimmelpenninck en vertoefde met diens gezin te Maastricht, Spa, Parijs enz. In 1814 werd hij directeur der Nederlandsche staatscourant, in 1816 commissaris en in 1818 inspecteur der Latijnsche scholen. In deze betrekking maakte hij zich zeer verdienstelijk, gelijk later in die van inspecteur van middelbaar en lager onderwijs, ontving in 1850 een eervol ontslag en overleed in 1866.
Hij was ridder der Orde van den Nederlandschen Leeuw en lid van verschillende geleerde genootschappen. Van zijne geschriften noemen wij: „Handleiding tot het onderwijs der Nederduitsche taal voor eerstbeginnenden op de athenaea en collegiën”, — en „Latijnsche grammatica (1825, 2 dln)”. Ook vertaalde hij eenige geschriften uit het Hoogduitsch.