Wenteltrapje (Sealaria) noemt men een slakkenhorentje, dat aan onze kusten voorkomt en 10 tot 12 omgangen heeft, die scherp van elkander gescheiden zijn en allengs in grootte toenemen, zoodat de hoorn op een wenteltrap gelijkt. Over de omgangen loopen 9—12 dwarsche ribben, die een weinig schuinsch of achterovergebogen zijn. De kleur is grijs of blaauwachtig wit, soms met eenige bruine of roodbruine strepen.
De kop van het dier is tot een korten, afgeronden snuit verlengd, waaruit het een langen slurf kan te voorschijn brengen. Zijne voelers zijn lang en draadvormig en aan de basis voorzien van kleine oogen.