Waterdigt of ondoordringbaar voor water maakt men geweven stoffen, leder, muren enz. door hen van daartoe geschikte zelfstandigheden te doordringen of hiermede te bestrijken. Geweven stoffen maakt men gewoonlijk waterdigt met kaoetjoek. Men bestrijkt ze eerst met eene oplossing van kaoetsjoek en lijnolie, droogt ze een half etmaal bij 60° C., bestrijkt ze tot driemaal toe met lijnolie, die gekookt werd met umbraloodglit en plantaardig zwartsel en verwarmt ze vervolgens tot 45° C. Stoffen, welke op deze wijze aan beide zijden versterkt en digt gemaakt zijn, kunnen vier jaar lang weerstand bieden aan het weder; zij zijn intusschen niet alleen water-, maar ook luchtdicht, zoodat men ze niet tot kleedingstukken mag gebruiken. Dit bezwaar kan men echter ook vermijden.
Daartoe bestrijkt men linnen stoffen met eene oplossing van 1 deel neutrale zwavelzure aluin-aarde in 10 deelen water en brengt er daarna met de kwast eene vloeistof overheen, welke men verkregen heeft door 1 deel colophonium en 1 deel gekristalliseerde soda in 10 deelen water te koken, de zeep er met 1/3de deel keukenzout uit te verwijderen en deze op te lossen met 1 deel witte zeep in 30 deelen water. Ten laatste wordt de stof in water opgespoeld en gewalst. Men kan de stof ook doortrekken met zwavelzure aluin-aarde en kopervitriool en ze daarna in een bad dompelen van waterglas met eene oplossing van vette harszeep, of haar doordringen met eene geconcentreerde lijm-oplossing, die 1/40ste dubbelchroomzuur kalium bevat, waarna men ze droogt en aan het licht blootstelt. Bij de behandeling van grove stoffen voegt men er krijt, leem enz. bij. Katoenen weefsels worden gedurende 4 uren bewerkt in eene vloeistof, die zamengesteld is uit 2 oplossingen, ééne van 50 Ned. kan water en 1500 grein aluin en ééne van 50 Ned. kan water en 1500 grein loodsuiker.
Na de vermenging verwijdert men den neerslag, en nadat het katoen er in bewerkt is, wordt het gedroogd. Wollen stoffen worden eerst in eene aluin-oplossing en vervolgens met witte soda-zeep gekookt en daarna in eene verwarmde kamer droog gemaakt. Nog beter is het, 15 Ned. wigtjes vischlijm in 1 Ned. pond gedestilleerd water, 30 Ned. wigtjes aluin in 1 Ned. pond kokend water en 30 Ned. wigtjes witte zeep in ½ Ned. pond water op te lossen, elke oplossing te filtréren, ze bijéén te gieten en aan het koken te brengen. Het weefsel wordt met deze vloeistof door middel van een borstel bestreken, dan gedroogd, daarna nogmaals met een borstel bewerkt en eindelijk met een in zuiver water bevochtigden borstel overgestreken.