Vuurwerken onderscheidt men in zoodanige, die in den oorlog en zoodanige, die tot vermaak gebruikt worden. Beide zijn ligchamen, gevuld met ontploffende, brandbare en lichtgevende mengsels, doch terwijl de eerste tot lading van vuurwapens dienen, zooals patronen enz., of om seinen te geven of ook tot verlichting van een zeker terrein, komen de laatste enkel te pas tot opluistering van feesten en openbare vermakelijkheden. Over de eerste is gesproken in de artikelen Buskruid, Munitie, Patroon en Slaghoedjes, zoodat wij ons tot de laatste kunnen bepalen. Deze bestaan uit vaten of bordpapieren hulsen van verschillenden vorm en omvang, gevuld met sassen, die in drijf-, brand-, vlammende en lichtgevende sassen onderscheiden worden.
De hoofdbestanddeelen daarvan zijn salpeter, zwavel en houtskool, en tot de kleurgevende zelfstandigheden behooren: salpeterzure soda, salpeterzuur baryt, salpeterzuur strontiaan en eenige koolzure zouten, alsmede koper-, ijzer- en zinkvijlsel, terwijl tot versterking der vlam antimonium, pek, hars en eenige oliën gebezigd worden. Tot de voornaamste kunstvuurwerken rekent men: vaste en draaiende zonnen, gloria’s, waaijers, mozaïek, cascades, vuurdraken, vuurregens, vaste sterren, molens, vuurlansen, zwermpotten, moordslagen, Romeinsche kaarsen, en vooral vuurpijlen en Bengaalsch vuur. De vuurpijlen bestaan uit eene huls, waaruit het gas na het ontsteken met zoo groote kracht wegstroomt, dat zij met snelheid omhoog schieten, terwijl aan de huls een stok bevestigd is, om aan het vuurwerk eene bepaalde rigting te geven. Tot het vullen der huls gebruikt men 8 deelen fijngemaakt buskruid en 3 deelen grove houtskool. Het afsteken daarvan is niet zonder gevaar, daar de terugkeerende stok alligt onder de toeschouwers valt en verwonding of zelfs den dood veroorzaakt. Vuurpijlen of raketten worden ook dikwijls opgelaten tot het geven van seinen. Tot het bereiden van Bengaalsch vuur gebruikt men: voor wit vuur 20 deelen zwavel, 60 kaliumnitraat, 5 zwavel-antimonium en 15 fijn buskruid, — voor blaauw vuur 541/2 deel kaliumchloraat, 11,1 houtskool, en 27,4 koperammoniumsulphaat, — voor rood vuur 291/2 deel kaliumchloraat, 17,2 zwavel, 1,7 houtskool, 45,7 strontiumnitraat en 6,7 zwavelantimonium, — voor groen vuur 32,7 kaliumchloraat, 9,8 zwavel, 5,2 houtskool en 52,3 bariumnitraat, — en voor geel vuur 23,6 deel zwavel, 3,8 houtskool, 9,8 natriumnitraat en 62,8 kaliumnitraat. Voorts geven 20 deelen salpeter, 5 zwavel, 4 zwavelcadmium en 1 houtskool eene prachtige vlam met witte randen.