Vella (Giuseppe), geboren op het eiland Malta omstreeks het jaar 1750, heeft zich berucht gemaakt door een letterkundig bedrog, Hij was kapellaan der Malteser Orde en grondig bekend met het Arabisch dialect, hetwelk op genoemd eiland gebezigd wordt. Hij vervaardigde handschriften in deze taal en gaf voor, dat hij deze op zijne reizen gevonden had. Zij bestonden uit verloren geraakte boeken van Livius, oirkonden betrekkelijk de heerschappij der Noormannen op Sicilië, brieven, gewisseld tusschen Arabische stadhouders enz.
Nadat hij de gunst van den Koning van Napels had weten te winnen, begon hij in 1789 op diens kosten gemelde stukken uit te geven in het Arabisch met eene Italiaansche vertaling, namelijk: een „Codice diplomatica di Sicilia sotto il governo degli Arabi (5 dln)”, — het eerste deel van Livius, — en de briefwisseling onder den titel: „Kitab divan Mesr; Libro di concilio di Egitto”. Weldra echter bragten twee geleerden, Hager en Tychsen, het bedrog aan den dag. Nu werd Vella van zijne waardigheden ontzet en tot de gevangenis veroordeeld, waarin hij in 1824 overleed.