Varro. Onder dezen naam vermelden wij:
Marcus Terentius Varro, een der geleerdste Romeinen, geboren in 116 te Reatein het land der Sabijnen. Hij voerde in den zeerooversoorlog het bevel over de Grieksche vloot en omhelsde in den burgerkrijg de partij van Pompejus, maar schaarde zich vervolgens aan de zijde van Caesar, die hem met het opzigt over zijne bibliotheek belastte. Op 70-jarigen ouderdom werd hij met zijn vriend Cícero in ballingschap gezonden, maar keerde in de dagen van Augustus terug en overleed in 28. Hij onderscheidde zich door zijne algemeene kennis, vooral op het gebied van critiek, historie, taalkunde en staathuishoudkunde; hij is de grootste Romeinsche polyhistor. Van zijne talrijke geschriften bezitten wij, behalve kleine fragmenten, slechts 3 boeken „De re rustica” en van de (vermoedelijk) 25 boeken „De lingua latina” de boeken 4 tot 9. Ook heeft men fragmenten van eene eigenaardige soort van hekeldichten, bekend onder den naam van „Satura Varroniana” (ook „Satura Menippea”). Zijne vlijt was echter grooter dan zijne naauwgezetheid. Voorts vermeldt men, dat hij eene methode heeft uitgevonden, om de afbeeldingen van beroemde mannen te vermenigvuldigen.
Publius Terentius Varro, een Romeinsch dichter uit Atax in Gallië, zoodat hij den naam droeg van Atacínus. Hij leefde in 82—37 vóór Chr. en schreef: „De bello Sequanico”, — „Argonautica”, — „Saturae”, — en een sterrekundig werk. Van een en ander zijn slechts fragmenten bekend.