Varens (Filices) is de naam eener plantenfamilie uit de afdeeling der Bedekt-bloeijenden (Cryptogamen). Zij omvat meer dan 2000 soorten, welke over den geheelen aardbol zijn verspreid, doch grootendeels in de vochtige keerkringswouden te huis behooren. De varens zijn overblijvende gewassen, die zich in den regel niet hoog boven den grond verheffen, waarop echter de prachtige boomvarens van den verzengden gordel eene uitzondering maken. De Europésche varens hebben een weinig ontwikkelden stengel, soms onder den grond bedolven en soms ook met den top zich daarenboven verheffend.
Het loof (frons), aanvankelijk van den top naar den voet opgerold , draagt op de rugzijde bruine bolletjes, die den naam van stof hoopjes of vruchthoopjes (sori) dragen en al of niet met een dun vliesje (indusium) bedekt zijn. Deze stofhoopjes zijn eene vereeniging van zaaddoosjes, en daarin bevinden zich zeer fijne korrels of sporen; deze zijn ééncellig en leveren onder ’t kiemen eene vliezige voorkiem (proembryo), waarop zich de eigenlijke voortplantingswerktuigen der varens ontwikkelen. Op de gedaante en rangschikking dier vruchthoopjes is hoofdzakelijk de verdeeling in verschillende geslachten gegrond. In ons Vaderland kent men 13 geslachten van varens met 24 soorten. Onder deze onderscheidt zich de pluimvaren (Osmunda regalis L.) door sierlijkheid en de mannetjes varen (Aspidium Filix Mas L.) door zijn wortel, dien men vroeger en ook thans nog met goed gevolg tot verdrijving van den lintworm voorschreef of voorschrijft.