Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Valenciennes

betekenis & definitie

Valenciennes, eene arrondissementshoofdstad in het Fransche departement Nord, aan de Schelde en aan den mond van de Ronelle, die met onderscheidene armen door de stad kronkelt, en aan den Franschen Noorderspoorweg (met zijtakken naar Leuze, Douai, Rijssel en Hirson), is eene vesting van den eersten rang en heeft 11 bastions, van welke de grootste dienst doet als citadél. Vóór 6 courtines liggen ravelijnen, vóór 2 bastions en ééne courtine hoornwerken, en vóór de citadél een kroonwerk met ravelijnen en onderscheidene lunetten. Tot de merkwaardige gebouwen der stad behooren de kerken van Notre Dame, St. Cordon en St. Géry, alsmede het deftige raadhuis. Valenciennes is de zetel van een geregtshof, van eene handelsregtbank en van een agentschap der bank van Frankrijk; men vindt er een collége, eene handelsschool, eene school voor wis- en natuurkunde, eene académie voor schilders en beeldhouwers, een kabinet voor kunst en voor natuurlijke historie, eene bibliotheek met 25000 deelen en 869 handschriften, een fraai tuighuis, een schouwburg en eene beurs. De kant van Valenciennes is vermaard; voorts heeft men er suikerraffinaderijen, fabrieken van scheikundige praeparaten, glasblazerijen, brandewijnstokerijen, ijzersmelterijen, smederijen, bleekerijen enz., alsmede een levendigen handel in hout en steenkolen en (als gemeente) ruim 26000 inwoners (1876). In de nabijheid der stad heeft men uitgestrekte steenkolenbeddingen, en er wordt eene groote hoeveelheid suikerwortels en cichorei verbouwd. — Valenciennes droeg bij de Romeinen den naam van Valentianae, later dien van Valentiniana en was bezet door eene Romeinsche cohorte. De Frankische Koningen hadden er een paleis. Later werd deze stad toegekend aan Henegouwen, vervolgens aan Vlaanderen en was de residentie der graven van dit gewest. In 1656 werd de stad door Turenne te vergeefs belegerd, maar in 1677 door Lodewijk XIV ingenomen en bij den Vrede van Nijmegen (1678) aan Frankrijk afgestaan. In 1793 werd zij door de vereenigde Oostenrijkers en Engelschen onder den prins van Coburg veroverd, maar in het volgende jaar weder ontruimd. Den lsten en 2den julij 1815 werd zij door de Nederlanders gedeeltelijk in brand geschoten, maar bezweek eerst den 12den Augustus daaraanvolgende.