Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Valencia

betekenis & definitie

Valencia, een tot de kroon van Spanje behoorend koningrijk, grenst in het noorden aan Aragon, in het noordoosten aan Catalonië, in het oosten en in het zuidoosten aan de Middellandsche Zee, in het westen aan Murcia, Nieuw-Castilië en Aragon, en telt op 4181/2 ☐ geogr. mijl ruim 1370000 inwoners. Het beslaat het grootste gedeelte van het Noord-Valenciaansch terras en van het ZuidValenciaansch Gebergte met de daartusschen gelegen dalen en is derhalve grootendeels bergachtig. In het noorden verheffen zich de steile bergtoppen tot eene hoogte van 2270 en in het zuiden tot eene hoogte van. 1950 Ned. el. De kust vormt twee wijde, door Cabo de la Nao gescheidene baaijen, die van Valencia en van Alicante.

De belangrijkste rivieren zijn er: de Guadalaviar (Turia) en de Xucar met de Cabriël en Albayda, — voorts heeft men er de Palancia, Mijares, , Cenia en Segura. De grond is er in de bergstreek dor en woest, maar in de dalen zeer vruchtbaar, uitgezonderd in het zuiden, waar zich in de dalen vele zoute steppen uitbreiden. Het land wordt er met groote zorg bewerkt en de natuurlijke vruchtbaarheid door kunstmatige bespoeijing zoozeer verhoogd, dat men er in één jaar op denzelfden grond een oogst van 3 tot 5 verschillende vruchten verkrijgt. Het klimaat is er zeer aangenaam en gezond; de warmte wordt er door den zeewind getemperd, en de hemel is er bijna altijd donker blaauw. De belangrijkste voortbrengselen zijn er: tarwe, gerst, maïs, rijst, olie, wijn, rozijnen, St. Jansbrood, esparto-gras, vijgen, oranje-appelen, amandelen, zijde, hennep, vlas, allerlei tuinvruchten, bataten, aardnoten, suikerriet en cochenille. De veeteelt bevindt er zich in het algemeen op een lagen trap. Het rijk der delfstoffen levert er: ijzer, koper, lood, vermiljoen, kobalt, zout, steen- en bruinkolen. De nijverheid, zich vooral bepalende tot zijdespinnerij, tot het weven van zijden, wollen en linnen stoffen, tot gevlochten voorwerpen van esparto-gras en papier, alsmede de handel in wijn, rozijnen, zuidvruchten, zoethout, zijde en olie hebben zich in den jongsten tijd sterk ontwikkeld, vooral na den aanleg van spoorwegen van Almansa naar Alicante, Valencia, en Grao de Valencia, alsmede van Valencia naar Tarragona. De inwoners van Valencia zijn een gemengd volk uit de nakomelingen van Arabieren en Morisken en dragen de kenmerken van hun Oosterschen oorsprong. De hoogere standen spreken Castiliaansch en de lagere Valenciaansch, een tongval van het Catalonisch. Het koningrijk is verdeeld in 3 provinciën, namelijk Valencia met 679000 inwoners op 204.7 □ geogr. mijl, Alicante en Castellon.

De evenzoo genoemde hoofdstad (Valencia del Cid) ligt een uur gaans van zee aan de Guadalaviar, in de altijdgroene, vruchtbare „Huerta van Valencia”; zij heeft oude muren en wallen, naauwe, kromme straten met gedeeltelijk in Moorschen stijl gebouwde huizen, 5 fraaije bruggen over de rivier, 3 voorsteden, 8 poorten, onderscheidene wandelplaatsen, van welke de „Glorieta” de sierlijkste is, meer dan 30 kerken en kapellen, onderscheidene kloosters en eene citadél. Tot de merkwaardigste gebouwen behooren: de hoofdkerk, een oud, onregelmatig, in verschillenden stijl opgetrokken gebouw (in den tijd der Romeinen een tempel van Diana, onder de Gothen eene Christelijke Kerk en onder de de Saracenen eene moskee) met een achtkanten toren ter hoogte van 53 Ned. el, — de kerk El Temple en de kapél de los Desamparados, eene koepelkerk met prachtige fresco’s, — het Koninklijk paleis, — het gebouw der in- en uitgaande regten (te voren een klooster der Dominicanen), — de Lonja, een handelslocaal met grootsche zuilengangen, — de schouwburg, — en onderscheidene paleizen van aanzienlijke geslachten. Valencia is de zetel van den kapitein-generaal van Valencia en Murcia, van het provinciaal bestuur, van een aartsbisschop, van een hooggeregtshof, en zij heeft (sedert 1418) eene universiteit met onderscheidene muséa, met eene boekerij en met een vermaarden botanischen tuin, eene académie voor schoone kunst, eene schilderschool , een seminarium, eene mijnschool, eene kweekschool voor onderwijzers, enz., voorts eene bisschoppelijke bibliotheek, een muséum van schilderijen, onderscheidene inrigtingen van weldadigheid, een circus voor stierengevechten en (volgens Guillem) ruim 153000 inwoners (1877). De belangrijkste takken van nijverheid zijn er zijdespinnerij en zijdeweverij. Ook is er eene Koninklijke tabaks- en sigarenfabriek, waarin 4000 personen, meest vrouwen, werk vinden. De handel is er van belang en zou veel levendiger zijn, zoo de haven der stad bij Villa Grao aan den mond der Guadalaviar zich in een beteren toestand bevond. In 1873 zijn er 3897 schepen in- en uitgeloopen, en de invoer had er eene waarde van 351/2 en de uitvoer eene van bijna 22 millioen francs; vooral wordt er veel wijn verscheept. De stad is door spoorwegen met hare haven, — voorts met Almansa en Tarragona verbonden. — Valencia was reeds in den tijd, toen de Romeinen Spanje veroverden, onder den naam van Valentia eene aanzienlijke stad der Edetanen in Hispania tarraconensis, werd in 140 vóór Chr. als woonplaats toegekend aan oude soldaten en was vervolgens eene Romeinsche kolonie; zij werd door Pompejus in den oorlog tegen Sertorius verwoest, maar weldra weder opgebouwd.

Tegen het einde der 5de eeuw kwam zij in het bezit der West-Gothen, en na den val van het West-Gothische Rijk in 715 in handen der Mooren, die haar in eene Arabische stad herschiepen. Aanvankelijk vormde nu het hedendaagsche koningrijk Valencia eene provincie van het Kijk van Cordova; doch toen het gezag der Khalifen verviel, verklaarde Moezeïk, stadhouder van Valencia, zich in 1031 onafhankelijk. Na dien tijd was Valencia een der verschillende Moorsche Koningrijken van Spanje. In 1094 werd de stad door den Cid veroverd, maar viel na zijn dood weder in de magt der Mooren, totdat Jacob I van Aragon haar in 1238 veroverde; in 1319 werd zij voor goed met Aragon vereenigd. In 1609 had de stad met hare omstreken veel te lijden van de verdrijving der Morisken. In 1706 volbragten er de Engelschen en Nederlanders eene landing, waarop de stad en het Koningrijk zich voor Karel III verklaarden.

In den Spaanschen bevrijdingsoorlog (1808—1813) kwam Valencia het eerst tegen de Franschen in opstand en verdedigde zich tot in 1811. Den 7den Januarij 1812 werd de stad door Suchet ingenomen. In 1835 ontstond te Valencia eene revolutionaire Junta, welke zich verzette tegen koningin Isabella, maar zich onderwierp aan het ministérie Mendizabal. Hier onderteekende den I2den Occtober 1840 koningin Maria Christina haren afstand als regentes. Den llden Junij 1843 barstte er een oproer uit, en tegen het einde van Februarij 1852 werd er eene Carlistische zamenzwering ontdekt.

Den naam van Valencia, te voren Ciudad del Ré, draagt thans ook de hoofdstad van Carabobo, eene provincie der Zuid-Amerikaansche republiek Venezuela. Zij ligt in eene uitmuntend bebouwde streek, 60 Ned. mijl ten zuiden van de Caraïbische Zee en in de nabijheid der westelijke oevers van het Tacarigua-meer, ook wel het Meer van Valencia geheeten. Men vindt er een collége en andere inrigtingen van onderwijs, veel nijverheid en een levendigen handel. Zij telt omstreeks 30000 inwoners en is door welige suikerrieten koffijplantages omgeven. Deze stad, in 1555 gesticht, is met Caracas en de havenstad Puërto Cabello door goede wegen verbonden.