Troxler (Ignaz Paul Vital), een Zwitsersch natuurfilosoof en vrijzinnig staatsman, geboren den 17den Augustus 1780 te Beromünster in het canton Lüzern, studeerde te Jena onder Schelling, voorts te Göttingen in de wijsbegeerte en geneeskunde, wijdde zich zoowel te Lüzern als te Weenen aan de practijk, werd in 1820 hoogleeraar in de wijsbegeerte en geschiedenis aan het lycéum te Lüzern, deed vervolgens te Aarau een opvoedingsgesticht verrijzen, vertrok in 1830 als hoogleeraar naar Basel, maar werd in het volgende jaar wegens vermoeden van medepligtigheid aan het oproer in Baselland afgezet. In 1832 werd hij lid van den Grooten Raad van het canton Aargau, in 1834 hoogleeraar aan de universiteit te Bern, en overleed den 6den Maart 1866 op zijn landgoed bij Aarau. Als wijsgeer was hij eerst een volgeling van Schelling, daarna van Jacobi, en onderscheidde zich door zijne mystieke rigting.
Als staatsman behoorde hij tot de ijveraars voor de eenheid van Zwitserland. Van zijne talrijke geschriften vermelden wij: „Erkentnisslehre (1821)”, — „Logik (1829, 3 dln)”, — „Vorlesungen über Philosophie (1835; 2de druk, 1842)”, — en „Der Atheïsmus in der Politik (1850)”.