Toledo, eene Spaansche provincie van het landschap Nieuw-Castilië, telt op 262,75 □ geogr. mijl ruim 340000 inwoners, wordt door de Taag besproeid en is, met uitzondering van het zuidelijk gedeelte, heuvelachtig en zeer vruchtbaar, maar nog weinig bebouwd. Men heeft er een aanzienlijken veestapel, — voorts: zoutgroeven, ijzermijnen en minerale bronnen. — De evenzoo genoemde hoofdstad is schilderachtig gelegen aan de Taag op de steile helling van een berg, van een met torens gekroonden muur omgeven, door een zijtak naar Castellejo met den Middellandsche Zee-spoorweg verbonden en heeft met haar 26 kerken, talrijke kloosters, oude poorten, bruggen en schier ontelbare torens een indrukwekkend voorkomen.
De stad zelve is een warnet van kromme, maar zindelijke straten, op zeer ongelijke hoogte gelegen. Zij is de zetel van een aartsbisschop, als primas de las Espanas den eersten prelaat van het koningrijk. Het aanzienlijkste gebouw is er de hoofdkerk, een indrukwekkend bedehuis in spitsboogstijl, 130 Ned. el lang, en 66 Ned. el breed, met 5 door 84 pilaren gedragen beuken, 40 zij-kapellen, praalgraven van onderscheidene koningen en vele kostbaarheden en kunstgewrochten. De bibliotheek van het domkapittel bevat vele zeldzame handschriften.
In het hoogste gedeelte der stad vindt men den alkazar, in de 18de eeuw gebouwd, maar thans eene kazerne. Merkwaardig zijn er voorts: het voormalig paleis der Inquisitie (thans het gouvernementsgebouw), het paleis der familie Vargas, het stadhuis, twee poorten van Moorschen bouwtrant en twee hooge bruggen.
Nabij de Taag verheft zich de groote Koninklijke fabriek der vermaarde Toledoklingen met onderscheidene smederijen, slijperijen enz. Daarenboven levert Toledo zijden, gouden en zilveren weefsels enz. Hier spreekt men de Spaansche taal (Castellano) het zuiverst. In de middeneeuwen telde deze stad 200000 en thans slechts 18000 inwoners.
Toledo is zeer oud en droeg in den tijd der Romeinen den naam van Toletum, was toen eene vesting in Hispania Tarraconensis, werd vervolgens eene kolonie der Romeinen en was reeds vroeg vermaard door de vervaardiging van stalen voorwerpen. Ten tijde der West-Gothen was deze stad eenigen tijd (576—711) de residentie der Koningen en werd aanmerkelijk uitgelegd. In de dagen der Mooren (sedert 714) vormde zij geruimen tijd een zelfstandig gebied.
In 1085 werd zij door Alfonsus van Castilië veroverd, en ook deze verhief haar tot zijne residentie. Later was zij de voornaamste zetel der Inquisitie.
Toledo is voorts eene stad in den NoordAmerikaanschen Staat Ohio, aan de Maumee, 20 Ned. mijl boven den mond van deze rivier, welke zich in het Erie-meer uitstort. Er zijn 24 kerken, onderscheidene scholen en een klooster. Voorts bloeijen er nijverheid en handel, hoofdzakelijk door fabrieken van stoommachines en spoorwegwaggons, en men telt er ongeveer 32000 inwoners.