Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Titans

betekenis & definitie

Titans (De) vormen in de Grieksche fabelleer het derde geslacht der goden, de zonen van Uranus en Gaea, namelijk: Oceanus, Koeos, Krios, Hyperion, Japetus en Kronos, alsmede: Thia, Rhea, Themis, Mnemosyne, Phoebe en Tethys. Toen Uranus zijne zonen, de Hecatonchiren (Honderdhandigen) in den Tartarus geworpen had, kwamen de Titans, opgerokkend door Gaea, in opstand tegen hunnen vader, beroofden hem van zijn gezag en droegen dit op aan Kronos.

Tegen dezen echter en tegen de heerschappij der Titans ondernam Zeus (Júpiter), bijgestaan door zijne bloedverwanten, den strijd. Deze, deTitanomachie, werd gevoerd in Thessalië. Eerst na verloop van tien jaren behaalde Zeus de overwinning door de Cyclopen en de Hecatonchiren uit den Tartarus te bevrijden.

Nu werden de Titans in den Tartarus geworpen en door de Hecatonchiren bewaakt. Dezen strijd moet men intusschen niet verwarren met dien der goden van den Olympus tegen de hemelbestormende reuzen (gigantomachia). In de latere mythologie werden alle afstammelingen der Titans, zooals Helios, Selene, Hecate, Prometheus enz., desgelijks met den naam van Titans bestempeld.