Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Gaea

betekenis & definitie

Gaea of Ge, in het Latijn Tellus of de Aarde, eene cosmologische godheid der Ouden, ontstond volgens Hesiodus na den Chaos en schonk het aanzijn aan Uranus (den Hemel), Oros (het Gebergte) en Pontus (de Zee), — voorts met Uranus aan de Titans (reuzen) Oceanus, Coeus, Creius, Japetus, Hyperion, Theia, Rhea, Mnemosyne, Themis, Phoebe, Tethys, Saturnus (Kronos), de Cyclopen en de Hecatoncheiren (Honderd-armigen). Zij was weldra ontevreden op Uranus, weshalve zij met haren zoon Kronos (Saturnus) tegen hem zamenspande en het leven schonk aan een aantal andere kinderen. Vervolgens strekte zich haar misnoegen desgelijks uit tot Kronos, zoodat zij heimelijk Zeus (Jupiter), den zoon van hare dochter Rhea, opvoedde en aan dezen den zetel schonk van den onttroonden Kronos.

Zij werd inzonderheid in Attica gehuldigd, en op sommige plaatsen, zooals te Delphi, als eene voorspellende godin beschouwd. Later heeft men naar vereenzelvigd met Rhea en Cybele. — In onzen tijd heeft men den titel van „Gaea” meermalen gegeven aan geschriften, die over de bestanddeelen der aardkorst handelen.