Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Tigris (De)

betekenis & definitie

Tigris, van het oud-Perzisch woord tigra (pijl), is eene der voornaamste rivieren van Klein-Azië en na de Euphraat, met welke zij Mesopotamië omsluit, de grootste van Aziatisch Turkije. Zij ontspringt uit twee of drie bronrivieren, aan de zuidelijke helling van den Taurus in Koerdistan. De westelijke, Didsjle of Sjat geheeten, neemt haren oorsprong niet ver van de grootste bogt van de Euphraat, stroomt langs Diarbekir, wendt zich oostwaarts en ontvangt in eene naauwe bergkloof bij Til den oostelijken arm (thans de Bohtäntsjai), die ten zuiden van Wan ontspringt en waarin de derde bronrivier, de Bitlistsjai, zich uitstort. Vandaar af behoudt de Tigris in het algemeen eene zuidoostelijke rigting.

Zij spoedt zich met groote kronkelingen door de Assyrische vlakte, het oude Assyrië van Mesopotamië scheidend, langs Mosoel en Bagdad, nadert aldaar tot de Euphraat, waarmede zij door onderscheidene kanalen verbonden is, tot op een afstand van ongeveer 30 Ned. mijl, ontvangt voor haar benedenloop den naam van Amâra en vereenigt zich na een loop van ongeveer 500 Ned. mijl bij Korna met de Euphraat tot de rivier Sjat-el-Arab, welke na een loop van 150 Ned. mijl hare wateren uitstort in de Perzische Golf. Bij de vereeniging van die beide rivieren is de Tigris veel beter voorzien van water en veel sneller van stroom dan de Euphraat. Van hare talrijke zijrivieren vermelden wij: de Zibenetsjai, de Batmantsjai, de Chaboer, twee die den naam van Zab dragen, en de Diala. De vereenigde rivier ontvangt voorts de Kercha en de Kâroen. De Tigris wordt bij Mosoel bevaarbaar voor schepen, bij Diarbekir voor eene eigenaardige soort van vlotten, op met lucht gevulde vellen van dieren drijvende; zij is breed en diep, maar ook gevaarlijk wegens vele rotsklippen. De vereenigde rivier is ook bevaarbaar voor groote schepen, maar aan den mond wordt het binnenloopen door zandbanken bemoeijelijkt. De oevers van de Tigris, te voren de zetel eener ongemeene beschaving, die er zich in aanzienlijke steden ontwikkelde, zijn thans woest en worden, met uitzondering van Diarbekir, Mosoel en Bagdad, schier uitsluitend door zwervende horden bewoond.

< >