Tic beteekent eigenlijk eene spiervertrekking van het gelaat. Men onderscheidt twee ziekten van dien naam, den tic douleureux of aangezigtspijn en den tic comvulsif, eene aandoening van den nervus facialis of gelaatskramp. Laatstgenoemde ongesteldheid komt dikwijls voor bij hystérische of door ingewandswormen geplaagde personen. Ook gemoedsaandoeningen en zucht tot navolging rekent men onder de oorzaken van tic convulsif.
Bijna altijd worden uitsluitend de spieren van de eene gelaatshelft zamengetrokken. De lijders hebben snel afwisselende en voortdurende gelaatsvertrekkingen; zij rimpelen het voorhoofd en de wenkbraauwen, knippen met de oogen, bewegen de neusvleugels, vertrekken de mondhoeken enz. Deze verschijnselen treden plotselijk te voorschijn, om ook even spoedig weder te verdwijnen en na eene korte tusschenpoos terug te keeren. In den beginne is de ziekelijke helft van het gelaat pijnlijk aangedaan, doch later houdt de pijn op. Deze ongesteldheid is gewoonlijk eene aanhoudende, hoewel in den aanvang eene transpiratiekuur en het gebruik van pisdrijvende middelen wel eens goede diensten bewijzen.