Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Thomasius

betekenis & definitie

Onder dezen naam vermelden wij:

Christian Thomasius, een Duitsch regtsgeleerde, geboren den 1sten Januarij 1655 te Leipzig. Hij studeerde aldaar in de regten en in de wijsbegeerte, trad daarna op als académisch leeraar en was de eerste, die voorlezingen hield in de Duitsche taal. Zijne vrijmoedigheid bezorgde hem vooral onder de godgeleerden vele vijanden, en reeds was te Dresden een bevel van inhechtenisneming tegen hem uitgevaardigd, toen hij in 1690 over Berlijn de wijk nam naar Halle, waar hij zijne lessen opende aan de ridder-académie. In 1694 werd hij benoemd tot hoogleeraar in de regten aan de gedeeltelik door zijne medewerking gestichte universiteit te Halle, — voorts tot geheimraad en rector. Hij overleed aldaar den 23sten September 1728. Hij heeft de invoering bevorderd van eene betere methode bij de behandeling der wetenschappen, vooral bij die der wijsbegeerte, door opruiming der gebruikelijke terminologie. Ook heeft hij de heksenprocessen en de pijnbank met kracht bestreden. Hij schreef: „Vernünftigen und christlichen, aber nicht scheinheiligen Gedanken und Erinnerungen über allerhand gemischte philosophische und juristische Händel (1723-1725, 3 dln; aanhangsel, 1826)”,— en „Historie der Weisheit und Thorheit (1693, 3 dln)”, alsmede onderscheidene werken over natuurregt en zedeleer.

Gottfried Thomasius, een Luthersch godgeleerde, geboren in 1802 te Egenhausen in Franken. Hij studeerde te Erlangen, Halle en Berlijn in de theologie en werd in 1829 predikant te Nürnberg en godsdienst-onderwijzer aan het gymnasium aldaar. In 1842 werd hij hoogleeraar in de dogmatiek en universiteitsprediker te Erlangen, en overleed aldaar den 24sten Januarij 1875. Hij schreef o.a.": „Origenes (1837)”, — „Beiträge zur kirchlichen Christologie (1845)”, — „Das Bekenntnis der lutherischen Kirche in der Konsequenz seines Princips (1848)”, — „Christi Person und Werk (1853-1861; 2de druk, 1856-1864, 3 dln)”, — „Das Bekenntnis der lutherischen Kirche von der Versöhnung (1857)”, — „Das Wiedererwachen des evangelischen Lebens in der lutherische Kirche Bayerns (1867)”, — en „Die christliche Dogmengeschichte (1874-1876, 2 dln)”.

< >