Tex. Onder dezen naam vermelden wij:
Cornelis Anne den Tex, een verdienstelijk Nederlandsch regtsgeleerde, geboren te Tilburg den 30sten Augustus 1795. Hij ontving zijne opleiding aan het gymnasium en vervolgens aan de hoogeschool te Utrecht, beantwoordde eene prijsvraag over de „Vrijheid van landverhuizing”, promoveerde in de regten op eene dissertatie: „De antiqui juris principiis in excolenda jurisprudentia Romana constanter servatis”, en aanvaardde den 9den October 1820 het hoogleeraarsambt aan het athenaeum te Amsterdam met eene oratie: „De insigni honore, quo habiti fuerunt cum philosophi apud Graecos turn Romae jurisconsulti”. In 1842 werd hij lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, in 1867 staatsraad in buitengewone dienst, waarop hij gemeld lidmaatschap nederlegde, hoewel hij in 1848 nogmaals in de Dubbele Kamer als zoodanig optrad. Reeds in 1822 was hij benoemd tot lid van de Vierde klasse van het Koninklijk Nederlandsch Instituut en werd in 1824 lid van de Derde Klasse. Voorts was hij lid van onderscheidene binnen en buitenlandsche genootschappen en ridder der Orde van den Nederlandschen Leeuw en der Grieksche Orde van den Verlosser. Hij overleed den 9den April 1854. Met van Hall redigeerde hij sedert 1825 de „bijdragen tot regtsgeleerdheid en wetgeving” en leverde: „Over de geschillen tusschen Nederland en België betrekkelijk de riviervaart (1833”, — „Over graanwetten en graanhandel (1847)”, — en onderscheidene opstellen in binnen en buitenlandsche tijdschriften.
Nicolaas Jacob den Tex, geboren te Amsterdam den 29sten December 1836. Hij promoveerde in de regten en is advocaat en secretaris van de Kamer van Koophandel en Fabrieken in zijn geboorteplaats. hij schreef: „Egypte en het Suéz-kanaal (1870)”, — „Amerikaansche spoorwegen op de Amsterdamsche beurs (1873)”, en onderscheidene belangrijke opstellen in tijdschriften.
