Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Texas

betekenis & definitie

Texas of Tejas, de zuidwestelijkste en grootste staat der Noord-Amerikaansche Unie, grenst in het oosten aan Louiziana en Arkansas, in het noorden aan het Indianengebied en Nieuw-Mexico, in het westen en zuiden aan Mexico, en telt op bijna 13000 □ geogr. mijl 1275000 inwoners. Het land kan men naar den aard der oppervlakte in drie deelen splitsen. Van de kust af, welke ruimschoots voorzien is van baaijen en havens, vindt men landwaarts over eene breedte van 50—100 Ned. mijl eene vlakke landstreek, welke zeer vruchtbaar en voor het verbouwen van katoen, suikerriet en rijst ongemeen geschikt is. Daarachter verheft zich eene heuvelstreek, die ter breedte van 320 Ned. mijl het noordoosten des lands beslaat, meerendeels met prairieën bedekt en goed bouwland is.

Het geheele noordwestelijke gedeelte van dezen Staat eindelijk is eene bergstreek en bestaat over eene aanmerkelijke uitgebreidheid uit eene woeste hoogvlakte van zandsteen (1300 Ned. el hoog). wijders bezit Texas zeer vele en onder deze zeer aanzienlijke rivieren; hiertoe behooren: de Red River en de Sabine, de Trinidad, de Brazos, de Colorado en de Lavaca, voorts de Guadaloupe met de San Antonio, de Nueces en de Rio Grande del Norte (de zuidwestelijke grensrivier). Het klimaat van Texas nadert reeds tot dat der keerkringslanden, en men onderscheidt er een droog en een nat jaargetijde. Het is echter veel gezonder dan dat van de overige zuidelijke Staten der Unie. Alleen langs de kust eischen tusschenpoozende koortsen en de gele koorts jaarlijks talrijke offers. Het ligt met het zuidelijk gedeelte der Unie en met de midden-Staten op dezelfde breedte en levert dus in zijn plantengroei ook de gewassen, welke men aldaar aantreft; daarenboven is het behoorlijk voorzien van verschillende soorten van hout. Het dierenrijk komt er overeen met dat van Louiziana en Arkansas. Met betrekking tot de delfstoffen is Texas een van de rijkste landen der Aarde. Niet alleen heeft men er verbazende hoeveelheden steenkolen, maar ook koper, zilver, goud, lood, edelgesteenten, zout, potklei enz.

Om al die schatten echter heeft men zich tot nu toe weinig bekreund. De bevolking, die er in 1860 ongeveer 600000 zielen bedroeg, is sedert dien tijd meer dan verdubbeld. Er zijn veel Duitschers en niet meer dan 20000 Indianen. Men verbouwt er: katoen, suikerriet, tabak, maïs, aardappelen, yams, bataten, maniok, tarwe, gerst, haver, indigo enz., en voor de veeteelt zijn er uitmuntende weiden. In 1874 had men er bijna 700000 paarden, 100000 muildieren, l1/2 millioen runderen, een half millioen melkkoeijen, ruim 1 millioen zwijnen en 1300000 schapen. De handel heeft er zich grootendeels van de voogdijschap van New-Orleans ontslagen, en Galveston en de overige havens van den Staat onderhouden thans een regtstreeksch verkeer met Europa en West-Indië. In 1876 bezat Texas 277 zeeschepen en een uitvoer ter waarde van 39 millioen gulden bij een invoer ter waarde van 83/4 millioen. Tot de belangrijkste uitvoerartikelen behooren er: katoen, talk en vee, terwijl er koffij, hout en manufacturen worden ingevoerd.

De spoorwegen hebben er eene lengte van 2660 Ned. mijl, en men is bezig er een spoorweg te leggen naar de Stille Zee. Het onderwijs laat er nog veel te wenschen over. In 1874 werden de scholen er door slechts 129542 kinderen bezocht, nog niet de helft van hen, die konden komen. Men heeft er 12 colléges en universiteiten, eene theologische school, 2 geneeskundige scholen, eene school voor natuurkundige wetenschappen en een landbouwcoliège. Tot de inrigtingen van weldadigheid behooren er een instituut voor doofstommen en een voor blinden. De tegenwoordige grondwet werd er in November 1869 aangenomen.

De wetgevende magt is er in handen van een Senaat van 30 en van een Huis van Vertegenwoordigers van 60 leden; zij worden voor den tijd van twee jaren gekozen. Ook de hoogste staats-ambenaren zooals de gouverneur, de luitenant-gouverneur, de auditeur enz. worden door het volk gekozen, en eerstgenoemde bekleedt zijne betrekking gedurende vier jaren. Texas zendt twee Senatoren en zes Vertegenwoordigers naar het Congrès. De regtspraak is toevertrouwd aan een hoog geregtshof en aan 34 arrondissementsregtbanken; al de regters worden door het volk benoemd. De geldelijke aangelegenheden bevinden er zich in een gunstigen toestand; de staatsschuld bedroeg in 1875 ruim 91/2 millioen gulden. De Staat is verdeeld in 78 counties, en de hoofdstad is Austin.

Texas behoorde te voren tot Mexico en wél tot de provincie Tamaulipas. Reeds gedurende den Mexicaanschen vrijheidsoorlog trokken vele gelukzoekers uit de Vereenigde Staten derwaarts. Nadat de Noord-Amerikaansche kolonel Austin in 1823 de stad San Felipe de Austin gesticht had, kwamen er allengs meer landverhuizers uit het noorden, die geen geheim maakten van hunne bedoeling, dat land ten behoeve der Unie in bezit te nemen. Gedurende den Mexicaanschen burgeroorlog verklaarden zich de bewoners van Texas in December 1835 onafhankelijk, vertrouwende op den bijstand van hunne broeders in NoordAmerika, en benoemden generaal Houston tot opperbevelhebber. Een Mexicaansch leger, aangevoerd door Santa Anna, viel wel is waar in Januarij 1836 in Texas en bezette de hoofdstad Austin, maar werd den 21sten April niet ver van de Jacinto-rivier door de mannen van Texas onder bevel van Houston verslagen. Ook andere aanvallen van Mexico in het volgende jaar leden schipbreuk, en in 1840 was Texas eene gevestigde republiek. Frankrijk en Engeland erkenden haar den 23sten November 1839 en den 14den November 1841; maar in Texas zelf verlangde de meerderheid eene opneming in de Noord-Amerikaansche Unie, terwijl velen hier eene versterking der Slaven-Staten begeerden, zoodat die opneming op den 26sten Januarij f845 door het Huis van Vertegenwoordigers en den lsten Maart van dat jaar door den Senaat bezegeld werd, waarna zij op eene plegtige wijze op den 29sten December plaats greep. Daarover ontbrandde in 1846 de oorlog tusschen NoordAmerika en Mexico, welke den 2den Februarij 1848 met het Vredesverdrag van Guadeloupe-Hidalgo een einde nam.

Daarbij deed Mexico afstand van al zijne regten op Texas en op het gebied tusschen de Rio Grande en de Nueces, doch de Regéring der Unie voegde een gedeelte van deze landen bij NieuwMexico, dat inmiddels als een nieuw territorium tot de Unie was toegetreden, en Texas verkreeg daarvoor eene schadeloosstelling van 10 millioen dollars in 5-procents staatsschuldbrieven, welke tot 1860 in jaarlijksche termijnen zouden worden afgelost. — In 1844 ontstond te Mainz in Duitschland eene vereeniging tot het verleenen van hulp aan landverhuizers naar Texas, en in dat jaar werden 150 huisgezinnen derwaarts gezonden en tot de kolonie Neubraunfels vereenigd. Ten gevolge van plaatselijke moeijelijkheden en van geldgebrek kwam die onderneming echter eerlang in verval. De prins van Solms-Braunfels, de hoofdbestuurder van deze zaak, verliet het land en werd vervangen door een Pruis, von Meuselbach genaamd. Deze kocht in het najaar van 1845 van de Indianen eene wat meer noordelijk gelegene, uitgestrekte landstreek, waar later Friedrichsburg verrees. Wél verscheen er nu een nieuwe stoet van duizende landverhuizers, maar zij geraakten door gebrek aan levensmiddelen, door de onvruchtbaarheid van den bodem, door den oorlog tegen Mexico en door ziekten eerlang in een deemiswaardigen toestand. Alleen Neubraunfels en Friedrichsburg begonnen zich te ontwikkelen. In 1847 ontsloeg de Vereeniging te Mainz al hare ambtenaren en agenten in Texas en droeg haar grondbezit over aan den advocaat Martin uit Freiberg, en hiermede nam deze geheele onderneming een einde. Geen beter lot ondervonden de zoogenaamde Icariërs, in 1848 onder de leiding van den Franschen communist Cabet derwaarts vertrokken. — Texas bevond zich in den Mexicaanschen burgeroorlog aan de zijde der Zuidelijken, maar viel, wat zijn middenste en westelijk gedeelte betreft, door het bezwijken van het fort Esperanza aan den mond der Matagordabaai voor generaal Banks, in de magt der Noordelijken.