Terra cotta of gebrande aarde is thans de algemeene naam van alle overblijfselen der aloude kunst, van gebakken leem vervaardigd. Uit het Oosten kwamen de terra cotta’s in Griekenland en erlangden hier eene verwonderlijke schoonheid. Men maakte vazen en beelden, doorgaans op kleine schaal, maar ook geheele friezen voor tempels, figuren voor gevels en architectonische sieraden van terra cotta. Ook in Etrurië werden er reeds vroeg vervaardigd, en de Romeinen waren de ijverige leerlingen der Grieken.
In den nieuweren tijd hebben vooral de Italianen fraaije terra cotta’s geleverd. De zucht om overblijfselen der Oudheid in terra cotta te verzamelen is vooral aangewakkerd door graaf Caylus. Ook Townley, wiens verzameling zich in het Britsch Muséum bevindt, en Seroux d'Agincourt, die de zijne aan het Vaticaan afstond, hebben veel merkwaardigs bijeengebragt. Vooral echter hebben vóór korten tijd de voorwerpen uit de graven te Tanagra in Boeotië groot opzien gebaard; deze bezitten als kunstgewrochten eene ongemeene volkomenheid en zijn afkomstig uit het tijdperk, volgende op dat van Alexander de Groote.