Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Synode

betekenis & definitie

Synode afkomstig van een Grieksch woord, dat vergadering beteekent, wordt inzonderheid gebezigd van eene vergadering wegens kerkelijke aangelegenheden. Men heeft in de R. Katholieke Kerk eene synodus diocesalis van den bisschop met zijne onderhebbende geestelijken, eene synodus provincialis van den aartsbisschop met zijne bisschoppen, en eene synodus universalis van de geestelijkheid des lands onder het voorzitterschap van een pauselijken legaat. Ook in de Protestantsche Kerk zijn synoden gehouden, bijv. de in ons land vermaarde Nationale Synode te Dordrecht in 1618—1819, waar met veroordeeling der Remonstranten de leer der Hervormde Kerk werd vast gesteld. Ook geeft men den naam van Synode aan het hoogste gezaghebbend ligchaam in de Nederlandsche Hervormde Kerk.

Zij vertegenwoordigt de Kerk, behartigt de algemeene belangen der gemeenten en treedt voor deze in regten op (Art. 65 van het algemeen reglement), en bestaat uit 13 predikanten en 6 ouderlingen, afgevaardigd door de provinciale kerkbesturen en door de commissie voor de zaken der Waalsche Kerken. De kerkbesturen, wier ressorten meer dan 150 predikantsplaatsen bevatten (Gelderland, Zuid-Holland, Noord-Holland, Friesland en Groningen), benoemen elk twee leden, en de overige (ook bovengemelde commissie) elk één predikant en gezamenlijk bij beurtwisseling drie ouderlingen. Jaarlijks treedt ongeveer ⅓de der leden af. Voorts hebben er zitting: de secretaris en de quaestor-generaal, benevens twee hoogleeraren van universiteiten allen met advisérende stem (art. 56). De gewone synodale vergadering wordt eenmaal ’s jaars te ’s Gravenhage gehouden op den derden woensdag in de maand Julij (art. 59). Bij haar berust de hoogste wetgevende, regtsprekende en besturende magt (art. 61), en zij stelt de reglementen vast, welke voor de geheele Kerk verbindend zijn (art. 62). Buiten den tijd der vergadering worden in haar naam de belangen der Nederlandsche Hervormde Kerk behartigd door de Algemeene Synodale Commissie, bestaande uit den president, den vice-president en den secretaris der Synode, benevens drie predikanten en drie ouderlingen, elk met een secundus (art. 66 en 67).