Symphonie (Eene) is een in den vorm eener sonate geschreven muziekstuk voor groot orkest. Bij de Ouden en ook nog in de middeneeuwen was zij eenvoudig eene zamenstemmende vereeniging van toonen, en in de 16de eeuw noemde men in het algemeen elk meerstemmig muziekstuk eene symphonie, totdat zij tegen het einde der 17de eeuw, bepaaldelijk door compositiën van Alessandro Scarlatti, hare hedendaagsche beteekenis verkreeg. Oorspronkelijk was zij toen bestemd tot inleiding van de opera, doch maakte weldra plaats voor de in Frankrijk opgekomene „ouverture”, zoodat zij na dien tijd tot de kamermuziek behoorde. Zij bestond uit drie deelen, een kort en krachtig eerste deel, een langzaam middengedeelte en een levendig slot-allégro.
De tegenwoordige symphonie echter, uit de oude suite en sonate en vooral uit de Fransche en Italiaansche onverture voortgesproten, heeft de drie deelen grooter en zelfstandiger gemaakt en met eene vierde afdeeling, de menuet, vermeerderd. Symphonieën werden geleverd door Bach en Mozart, maar vooral door Beethoven tot volkomenheid gebragt. Deze vond gelukkige navolgers in Schubert, Schumann, Mendelssohn en Gade, en in den jongsten tijd in Volkmann, Rubinstein, Raff en Brahms. De symphonie bekleedt op het gebied der instrumentale muziek, evenals het drama op dat der poëzij, den hoogsten rang. Wat in het drama de handeling is, openbaart zich in de symphonie als de muzikale gedachte. Tot de verscheidenheden der symphonie behooren de symphonie-cantate en de symphonie-ode, symphoniestukken met solo- en koorgezang, alsmede het symphonie-gedicht, waarin een dichterlijk denkbeeld den inhoud uitmaakt. Dit laatste is vooral geleverd door Franz Liszt.