Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Sue

betekenis & definitie

Eugène Sue, een Fransch romanschrijver, geboren te Parijs den 10den December 1804, nam in 1823 als officier van gezondheid deel aan den veldtogt in Spanje, volbragt daarop onderscheidene reizen naar Amerika en West-Indië, bezocht in 1827 Griekenland en was tegenwoordig bij den slag van Navarino. Vervolgens verliet hij de militaire dienst, om zich bij de schilderkunst te bepalen, maar gaf op aandringen van zijne vrienden den roman: „Kernock le pirate (1830)” in het licht.

Het gunstig onthaal, hetwelk aan dit boek te beurt viel, was oorzaak van zijn besluit, zich geheel aan de letterkunde te wijden en hij werd met Corbière de vader van den zeeroman in Frankrijk, vooral door zijn „Plick et Plock (1831)”, — „Atar Gull (1831)” — „Le Salamandre (1832)”, — en „La vigie de Koatven (1833)”. Nadat hij eene reeks van dergelijke werken, alsmede eene „Histoire de la marine française sous Louis XIV (1835—1837, 5 dln; 2de druk, 1844, 4 dln) had ter perse gelegd, bepaalde hij zich eerst bij den geschiedkundigen roman en leverde: „Cécile (1835)”, — „Le marquis de Létorières (1839)”, — en „Jean Cavalier (1840, 4 dln)”, en daarna bij den zedekundigen roman, terwijl hij groot behagen vond in het schilderen van onzedelijke karakters, o. a. in de beruchte „Mystères de Paris (1842—1843, 10 dln)”. Wegens den verbazingwekkenden opgang van dit boek, schreef hij nu de sociale romans: „Le juif errant (1845, 10 dln)”, — „Martin, I’enfant trouvé (1846, 12 dln)”, — „Les sept péchés capitaux (1847—1849, 16 dln)”, — „Les mystères du peuple (1849, 17 dln)”, — „Miss Mary (1850)”, — „Ferdinand Duplessis (1851, 6 dln)”, — en „La famille Jouffroy (1854, 7 dln)”.

Hij werd door de democratisch-socialistische partij te Parijs afgevaardigd naar de Wetgevende Vergadering, waar hij zich bij de Bergpartij voegde, maar zag zich ten gevolge der Decembergebeurtenissen van 1851 uit Frankrijk gebannen. Hij vertrok naar Piémont en overleed te Annécy den 3den Augustus 1857. Ook heeft hij als tooneeldichter stukken geleverd voor de boulevardsthéaters, doch zonder grooten bijval te vinden. Met betrekking tot fantasie, vinding en verhaaltrant wordt hij door weinigen zijner landgenooten geëvenaard. Hij weet op de verbeelding van zijne lezers te werken en houdt hen met zijne vaak al te realistische tafereelen tot het einde toe geboeid.

< >