Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Sudeten

betekenis & definitie

Sudeten is de aardrijkskundige naam van een aantal bergketens en berggroepen, die in gedaante en geognostische gesteldheid aanmerkelijk verschillen en van de Elbe in zuidoostelijke rigting zich uitstrekken tot aan de laagte, welke de Duitsche bergstreek van de Carpathen scheidt. De lengte der Sudeten bedraagt 340 en de breedte 60—90 Ned. mijl. De koepels en kammen verheffen zich gedeeltelijk boven de bovenste grenzen van den naaldboomengordel (1230 Ned. el) en hebben met betrekking tot den vorm der toppen en dalzoomen, alsmede tot dien van den plantengroei een Alpenkarakter, terwijl de heuvels, die zich aan hun voet uitstrekken, goed bebouwd zijn.

Het zuidelijkste en grootste gedeelte is het Moravisch-Silézisch „Gesenke”, ook in meer bepaalden zin Sudeten genaamd, met den Altvater (1492 Ned. el hoog). Van dezen berg loopen straalsgewijs verschillende bergketens uit. De noordelijke uitloopers bereiken in den Bischofskuppe eene hoogte van 886 Ned. el. In het noordwesten loopt eene dwarsketen noordoostwaarts, namelijk de Hunsrücken, die over een korten afstand eene hoogte bezit van 1000 Ned. el. Noordwestwaarts loopt voorts het Reichensteiner Gebergte met den Jauersberg (882 Ned. el hoog). Naar het zuidwesten strekt langs de grenzen van Silézië en Bohemen het Glatzer Sneeuwgebergte zich uit met den Grooten Schneeberg (1417 Ned. el hoog) en den Kleinen Schneeberg (1315 Ned. el hoog). In het zuiden van het graafschap Glatz heeft men het Habelschwerdter Gebergte met den Heidelberg (932 Ned. el hoog), en vanhier, door het dal der Erlitz gescheiden, loopt het Adlergebergte met den Deschnaerkuppe (1111 Ned. el hoog) en de Hohe Mense (1088 Ned. el hoog).

Verder noordwaarts heeft men den Grooten en Kleinen Heuscheuer (921 en 877 Ned. el hoog) en verder naar het noordwesten het Adersbacher Gebergte (780 Ned. el hoog). Voorts verrijst er het Eulengebergte met den Hohen Eule (999 Ned. el hoog), het Schweidnitzer gebergte met den Heidelberg (951 Ned. el hoog) en Spitzberg (876 Ned. el hoog) en het Katzbacher Gebergte. Voorts noemen wij nog den Schmiedeberger Kamm met den Forstberg (982 Ned. el hoog) en den Landshuter Kamm met den Friesenstein (800 Ned. el hoog). Waar het Rabengebergte en de Schmiedeberger Kamm zich vereenigen, begint het Reuzengebergte (zie aldaar) of het eigenlijke hooggebergte van deze keten. Het einde van dit bergstelsel is op het gebied van Bohemen de groep der Jeschken (1013 Ned. el hoog).

< >