Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Strychnine

betekenis & definitie

Strychnine (C21H22N202) is de naam van een alkaloïde, hetwelk met brucine zich bevindt in de braaknoot van Strychnos nux vomica, ten bedrage van 0,28—0,5%, alsmede in de schors van dien boom en in de Ignatiusboonen van Strychnos Ignatii, ten bedrage van 1,5%, in het slangenhout van S. Colubrina en in den wortelbast van S. Tieuté en in het hieruit bereide pijlgif.

Om ze te verkrijgen, doet men eene waterige oplossing van braaknoten met alkohol neêrslaan, en voegt hij het uitgedampte en weder opgeloste filtraat kalkmelk, waarna men den neerslag met alkohol uittrekt, dezen verdampt, de brucine met kouden wijngeest verwijdert en de strychnine door omkristallisatie zuivert. Zij vormt kleurlooze prisma’s, smaakt zeer bitter, eenigzins metaalachtig, lost moeijelijk op in water, alkohol en aether, iets gemakkelijker in chloroform en benzol, reageert alkalisch, ontleedt zich vóór het smelten bij 312° C., is in slechts zeer kleine hoeveelheden vatbaar voor sublimatie en vormt meestal kristalliseerbare, zeer bitter smakende zouten. De kleurlooze oplossing van strychnine in geconcentreerd zwavelzuur wordt met een spoor van chromiumzure kali paarsblaauw, daarna spoedig rood en vuilgroen. Zwavelzuur met een spoor van salpeterzuur en met loodsuperoxyde geeft aan de strychnine eene donker blaauwe en later eene paarsroode kleur. Zij is eene der hevigste vergiften en werkt vooral op de bewegingszenuwen. Kleine hoeveelheden verwekken reeds stuiptrekkingen, die verstikking en alzoo den dood veroorzaken. Tot de tegengiften behooren morphium, blaauwzuur, aconitine, curare en chloraalhydraat.

< >