Stiglmayer (Johann Baptist), een beroemd bronsgieter, beeldhouwer en medailleur, geboren den 18den October 1791 te Fürstenfeldbruck bij München, werd als leerling geplaatst bij een goudsmid aldaar, bezocht in 1810 de Académie van beeldende kunsten, werd in 1814 benoemd tot graveur bij de Munt en aanvaardde in 1819 een togt naar Italië, om er zich te oefenen in het gieten van brons. Te Rome behaalde hij reeds grooten roem door het gieten van het borstbeeld van den lateren koning Lodewijk I van Beijeren naar het modél van Thorwaldsen en naar dat van den beeldhouwer Haller. Toen hij voorts in 1822 in zijn vaderland was teruggekeerd, graveerde hij munten en medailles en werd inspecteur van de Koninklijke bronsgieterij. Het eerste werk, hier door hem geleverd, was een kandelaber, bestemd voor het gedenkteeken der constitutie, en hierop volgde de obelisk, op het Carolinaplein te München geplaatst.
Voor de Glyptotheek en het Walhalla vervaardigde hij bronzen deuren naar teekeningen van von Klenze, en een gedenkteeken voor koning Maximiliaan I te Bad Kreuth naar zijn eigen ontwerp. In 1835 goot hij het monument voor Maximiliaan I op het Max Josephsplein naar het modél van Rauch en in het volgende jaar het ruiterstandbeeld van keurvorst Maximiliaan op het Wittelsbacher plein naar het modél van Thorwaldsen. In 1836 maakte hij een aanvang met het gieten der twaalf kolossale standbeelden der Vorsten uit het Huis Wittelsbach in de troonzaal der residentie, naar de modellen van Schwanthaler. Naar het modél van Thorwaldsen goot hij voorts het standbeeld van Schiller, in 1829 op het slotplein te Stuttgart geplaatst, — voorts naar modellen van Schwanthaler de standbeelden van Jean Paul te Baireuth, van Mozart te Salzburg, van markgraaf Frederik van Brandenburg te Erlangen en van groothertog Lodewijk van HessenDarmstadt te Darmstad. Ook goot hij eenige deelen van de „Bavaria”, alsmede een standbeeld van Göthe te Frankfort aan de Main, en overleed te München den 7den! Maart 1844.