Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Stedingerland

betekenis & definitie

Stedingerland, een vruchtbaar gewest in Oldenburg, zich uitstrekkend over het tegenwoordig ambt Berne, is vermaard wegens zijne vrijheidlievende en dappere bewoners, Stedingers genaamd. Terwijl het voormalige Stedingerland eene veel grootere uitgebreidheid had, is dat van onzen tijd gelegen tusschen de Ochtum, de Weser en de Hunte en wordt door eenige kleine rivieren besproeid, terwijl het wegens zijne lage ligging door dijken omgeven is. — Toen koning Hendrik IV in 1062 den linker oever van de Weser van den mond der Ochtum tot aan Butjadingerland aan den aartsbisschop van Bremen geschonken had, vestigden zich Rustringers en Nederlanders op het door dijken aan de rivier ontwoekerd gebied. Zij noemden zich Stedingers of Oever(Gestade)bewoners. Hoewel zij in den beginne verpligt waren, tienden te betalen, wisten zij zich langzamerhand aan dien pligt te onttrekken en verdedigden tevens met kracht hunne grenzen tegen de graven van Oldenburg, wier burgten Lichtenberg en Line zij in 1187 verwoestten.

Ook aartsbisschop Hartwig II, die van den Paus verlof bekomen had, een kruistogt tegen de Stedingers te prediken, kon hen niet tot onderwerping brengen (1207). Een zijner opvolgers, Gerhard II, beschuldigde hen in 1232 bij paus Gregorius IX van ketterij. Daarop volgden ban en interdict en een nieuwe kruistogt, welke laatste vooral bevorderd werd door Koenraad van Marburg. Daarenboven deed keizer Frederik II hen in den Rijksban. Weldra werd onder aanvoering van den hertog Hendrik van Brabant en van de graven Floris van Holland, van der Mark, van Cleef en van Oldenburg een leger van 40000 man bijééngebragt, dat gedeeltelijk te land, gedeeltelijk te water (langs de Weser) oprukte tegen de Stedingers, die ten getale van 11000 bij Oldenesch (Altenesch) in slagorde waren geschaard (1234).

Deze laatsten werden na dapperen tegenstand op de vlugt geslagen (27 Mei). Duizenden werden gedood, de gevangenen op eene gruwzame wijze mishandeld en het land verwoest. Dit laatste werd daarop onder de overwinnaars verdeeld, die echter aan de overgeblevenen en aan nieuwe kolonisten het regt van landgebruik verleenden. De aartsbisschop Nicolaas van Bremen (1422— 1435) schonk aan de Stedingers een bepaald landregt. In den Dertigjarigen Oorlog had Stedingerland van het krijgsvolk veel te lijden, vooral van de Keizerlijke troepen.

< >