Stagzeilen (De) zijn meestal drie-, maar ook wel vierhoekige zeilen, die met één hunner zijden langs Iijken geheschen worden en van welke de schoot achteruitgehaald wordt. De vóórstagzeilen zijn het voorstenge-stagzeil, de kluiver en de jager, en deze hebben de gedaante van een regthoekigen driehoek. Tot de midden- en achterstagzeilen behooren het groote stenge-stagzeil, de vlieger, het groote bramstenge-stagzeil, het bezaansstagzeil (de aap), het kruisstenge-stagzeil, en soms het groot bramstenge- en het grietjes-stagzeil.
Eindelijk heeft men nog stormstagzeilen. Deze naam wordt gebezigd voor de onderstagzeilen, te weten: voor het grootstagzeil, de stormfok en het storm-bezaanstagzeil.