Sjiraz (Leeuwenbuik) de hoofdstad der Perzische provincie Fars, in een bekoorlijk, door kale kalkbergen omgeven dal, 1350 Ned. el boven de oppervlakte der zee gelegen, heeft eene citadel, een door Kerim-Khan gebouwd, doch thans zeer vervallen paleis, vele moskeeën, scholen, bazars, karavansera’s en baden, fabrieken van wollen stoffen, zeep, aardewerk, glas, rozenwater enz., een uitgebreiden handel en 30tot 40000 inwoners. De straten der stad zijn naauw, oneffen en morsig, de gebouwen en stadsmuren vervallen, de vermaarde tuinen verwilderd en de kasteelen in den omtrek verwaarloosd. Deze stad is de geboorteplaats van de dichters Hafis en Saadi, en niet ver vandaar vindt men de bouwvallen van het oude Persepolis. De omstreken van Sjiraz zijn vermaard wegens de rozenteelt en den wijnbouw.
Sjiraz was na den val der Sassaniden de residentie der Khalifen in het midden der 7de eeuw en bloeide vooral onder Dsjengis-Khan en zijne opvolgers als het middelpunt der Perzische kunst en wetenschap. Tegen het einde der 14de eeuw werd zij door Timoer veroverd. Vooral had zij veel te lijden van aardbevingen; het laatst in den aanvang van Mei 1878, toen zij bijna geheel verwoest werd en er 10000 menschen om het leven kwamen.