Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Sicyon

betekenis & definitie

Sicyon, eene vermaarde stad in het oudGrieksche landschap Corinthe, tusschen den Asopus en den Helisson, 20 stadiën van de zee gelegen, met eene versterkte haven en 40tot 50000 inwoners, heette te voren Mecone. Schoon van Ionischen oorsprong, ontving zij door Phalces, den zoon van Temenus, langs vreedzamen weg eene Dorische kleur. Omstreeks 666 vóór Chr. bloeide zij onder de heerschappij der Orthagoriden. In den Peloponnesischen Oorlog koos zij de partij der Lacedemoniërs, die er den democratischen regéringsvorm in 417 vernietigden.

In 317 werd zij afvallig van Sparta, waarna Euphron er eene volksregénng invoerde, welke niettemin eerlang in eene alleenheerschappij veranderde. Nadat Demetrius Poliorcetes zich in 303 van de stad had meester gemaakt, deed hij de inwoners van de haven en van de benedenstad naar de acrópolis overbrengen. Aan de hierop volgende alleenheerschappij werd in 251 een einde gemaakt door Aratus. Na de verwoesting van Corinthe waren de inwoners van Sicyon eenigen tijd belast met de regeling der Isthmische spelen, maar in de dagen van Pausanias was de stad schier onbewoond. Zij was een der hoofdzetels der bronsgieterij en der schilderkunst; tot de beoefenaars der eerste behoorden Canachus en zijn broeder Aristocles, tot die der laatste Eumolpus, de leermeester van Apelles. Vrouwenschoentjes van Sicyon waren in den ouden tijd een gezocht artikel van weelde. Thans vindt men overblijfselen dezer stad in de nabijheid van Vasilica.

< >