Petrus Scriverius of Schrijver, een verdienstelijk Nederlandsch geschiedkundige, geboren te Haarlem den 12den Januarij 1576, ontving te Amsterdam een zorgvuldige opvoeding, studeerde te Leiden in de regten, maar legde zich vooral toe op de talen en de dichtkunst. Vervolgens vestigde hij zich in laatstgenoemde stad en wees alle ambten en bedieningen van de hand. Hij onderhield betrekkingen met de beroemdste geleerden van zijn tijd, werd in 1650 blind, waarna hij Joachim Oudaen in dienst nam als voorlezer en schrijver, woonde gedurende zijne laatste levensjaren te Oudewater, en overleed aldaar den 30sten April 1660. Hij heeft onderscheidene Latijnsche en Nederlandsche werken in het licht gegeven en uitgaven bezorgd van geschriften van anderen.
Wij vermelden: „G. Benedetti poëmata posthuma (1601)”, — „Oud-Batavië nu genaamd Holland, hoe en in wat manieren en van wien Holland, Seeland en Vriesland eerst is bewoond geweest (1606)”, — „Flavii Vegetii Renati Comitis aliorumque Veterum de re militari libri (1607)”, — „J. Douzae Poëmata plerumque selecta (1609)”, — „Batavia illustrata, in qua de Batavorum insula, Hollandia, Zelandia, Frisia etc (1609)”, — „Beschrijving van Oud-Bataviën met de antiquiteiten van dien, mitsgaders d’afkomst der graven van Holland, Zeeland en Vriesland (1612 en later)”, — „J.J. Scaligeri poëmata (1615)”,— „Dan. Heinsii Nederduytsche poëmata (1616 en later)”, — „Collectanea veterum tragicorum (1620)”, — „Jani secundi opera (1619)”, — „Lauerkrans voor Laurens Koster”, — „Saturnalia sive de usu et abusu tabaci (1628, ook in het Nederlandsch)”, — „Amores dom. Baudii (1638)”, — „Principes et comites Hollandiae, Zelandiae et Frisiae ab anno Christi 863 etc. (1650)”, — „Beschrijving van Haarlem (1647)”, — „Gedichten (1738)”, na zijn dood verzameld, — en „Het oude Goudtsche Kronycksken enz. (1663)”.
