Schweitzer (Jean Baptista von), een staatkundig en dramatisch dichter, geboren den 12den Julij 1833 te Frankfort aan de Main, bezocht het door de Jezuïeten bestuurde lycéum te Aschaffenburg, later het gymnasium aldaar, studeerde vervolgens te Berlijn en te Heidelberg in de regten en vestigde zich als advocaat in zijne geboortestad, Meer dan met zijne betrekking hield hij zich echter bezig met de staatkunde en de fraaije letteren. Niet lang na 1860 betoonde hij zijne belangstelling in de sociaal-democratische beweging, werd in 1864 na den dood van Lassalle president van de algemeene Duitsche werkliedenvereeniging en belastte zich met de redactie van den „Social-democrat”, zoodat hij gedurig in onaangename aanraking kwam met de Pruissische regéring. In 1867 werd hij afgevaardigd naar den Noord-Duitschen Rijksdag; toen hij echter in 1871 bij het verkiezen van leden van den Duitschen Rijksdag de nederlaag leed, legde hij het voorzitterschap neder, om zich onverdeeld aan de beoefening der fraaije letterkunde te wijden, maar overleed reeds den 28sten julij 1875.
Hij schreef een aantal tooneelspelen, van welke onderscheidene met bijval werden ontvangen. Wij vermelden: „Alcibiades oder Bilder aus Hellas (1858)”, — „Friedrich Barbarossa (1858)”, — „Canossa (1871)”, — „Die Darwinianer (1875)”,— „Die drei Staatsverbrecher (1876)”, — en „Epidemisch (1876)”. Daarenboven leverde hij: „Lucinde oder Kapital und Arbeit, socialpolitisches Zeitgemälde (1864, 3 dln)”.