Scheidius. Onder dezen naam vermelden wij:
Everard Scheidius, een verdienstelijk Nederlandsch letterkundige. Hij werd geboren te Arnhem den 24sten December 1742, studeerde te Groningen en te Leiden en legde zich met ijver toe op de Oostersche letterkunde. Hij gaf daarvan reeds blijken als student door zijne „Observationes ad loca Veteris Testamenti”, waarna hij in de godgeleerdheid promoveerde en in 1765 benoemd werd tot hoogleeraar in de Oostersche talen te Harderwijk. In 1793 werd hij naar Leiden beroepen, maar overleed reeds den 27sten April van het volgende jaar. Hij leverde nieuwe uitgaven van onderscheidene belangrijke werken en schreef o. a.: „Primae lineae institutionis Arabicae (1779)”. Zijn „Lexicon Hebraicum” is door den hoogleeraar Groenewoud voltooid.
Jan Filip Scheidius, een bekwaam Nederlandsch godgeleerde. Hij werd geboren te Harderwijk in 1767, studeerde te Leiden, gaf: „Miscellanea juris publici et privati” in het licht en werd in 1790 hoogleeraar te Franeker. Hij nam echter in 1795 zijn ontslag, omdat hij zich met de heerschende denkwijze van die dagen niet vereenigen kon, en werd vervolgens secretaris-generaal van het departement van de Boven-IJssel en in 1813 griffier der Staten van Gelderland. Hij had voorts eene uitgebreide practijk, en overleed in 1821.