Scheffel (Joseph Victor), een verdienstelijk dichter, geboren den 16den Februarij 1826 te Karlsruhe, studeerde te Heidelberg in de regten en in de geschiedenis, en wijdde zich vervolgens onbezorgd en onverdeeld aan de beoefening der fraaije letteren. Na onderscheidene reizen door Zwitserland, Frankrijk en Italië leverde hij: „Der Trompeter van Säckingen, ein Sang vom Oberrhein (1854, 51ste druk 1877)”, en daarna den historischen roman: „Ekkehard (1857; 22ste uitgave 1877)”. Zijne voortbrengselen onderscheiden zich door eene ongemeene frischheid en een bevalligen humor. Nadat hij eerst als bibliothecaris eenigen tijd te Donaueschingen, en toen als privaatdocent te München gewoond had, vestigde hij zich voor goed in zijne geboorteplaats, waar zijn 50ste verjaardag feestelijk werd gevierd, terwijl de Groothertog van Baden hem in den adelstand opnam.
Van zijne latere werken vermelden wij: „Gaudeamus (1867, 2lste druk 1876)”, — „Frau Aventiure. Lieder aus Heinrich von Ofterdingens Zeit (1863; 7de druk 1876)”, — het verhaal: „Juniperus. Geschichte eines Kreuzfahrers (1868; 2de druk 1875)”, — „Bergpsalmen (1870; 2de druk 1874)”, — en „Der Brautwillkomm auf Wartburg (1873)”.