Karlsruhe, de hoofd- en residentiestad van het groothertogdom Baden, ligt in eene vlakte, 1½ uur gaans ten oosten van de Rijn en is eene van de nieuwste en regelmatigste steden van Duitschland. Zij is in 1715 gesticht door markgraaf Karel Willem van Baden-Durlach in den vorm van een waaijer, waarvan het kasteel het uitgangspunt vormt. De straten, die ten getale van 9 op het slotplein uitloopen, zijn breed en van trottoirs voorzien.
De fraaiste pleinen zijn er het slotplein met een gedenkteeken ter eere van Karel Frederik, vervaardigd door Schwanthaler, en 2 nieuwe fonteinen, de markt en het nieuwe plein in den „Erbprinzgarten”. Tot de merkwaardigste gebouwen behooren er het groot-hertogelijk kasteel met den „Bleithurme’', het middelpunt van 32 straten en lanen, die er zich als stralen van denzelfden cirkel vereenigen,— eene fraaije Evangelische kerk, in 1817 door Weinbrenner voltooid en voorzien van een toren ter hoogte van 75 Ned. el, — eene sierlijke R. Katholieke Kerk, — het stadhuis, desgelijks met een hoogen toren, — het paleis der Standen, — de nieuwe schouwburg (1851— 1853), — de kunsthal, — de wintertuin enz.
Karlsruhe is de zetel der regéring. Voorts heeft men er een lyceum, eene hoogere burgerschool, eene militaire school, eene school voor schoone kunsten, een beroemd polytechnisch instituut met honderde leerlingen, eene bibliotheek, een botanischen tuin en een zoölogischen tuin. Zij telde in 1871 ruim 36500 inwoners. Tot de voornaamste fabrieken behooren er eene machinenfabriek, eene wagenfabriek, eene fabriek van verzilverde voorwerpen , eene tabaksfabriek en onderscheidene meubelmakerijen, porseleinfabrieken en pottebakkerijen. De handel wordt er sterk bevorderd door den spoorweg, die van Mannheim naar Basel loopt en Karlsruhe tevens met andere aanzienlijke steden verbindt. De omstreken zijn er zeer bevallig. — Het district Karlsruhe telde in 1871 op bijna 28 □ geogr. mijl ongeveer 366000 inwoners.