Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-08-2018

Saxo

betekenis & definitie

Saxo, bijgenaamd Grammaticus (de Geleerde), de vader der Deensche geschiedenis, leefde in de 2de helft der 12de eeuw, maar van zijne lotgevallen is slechts weinig bekend. Men weet alleen, dat hij secretaris was van Absalon, bisschop van Roeskilde. Volgens eene oude sage was hij proost te Roeskilde, had den bijnaam van Longus en overleed in 1204. Zijne vermaarde „Historia Danica”, op last van genoemden bisschop vervaardigd, is in zuiver Latijn geschreven en loopt van de oudste tijden tot 1185.

De eerste 9 boeken schetsen de oudste voorvallen in Denemarken op grond van oude liederen en verhalen der IJslanders en bevatten levendige tafereelen uit de oude heldensagen, fraaije, aanschouwelijke voorstellingen van gevechten en avonturen, van zeden en gewoonten der oude Denen, doch geene eigenlijke geschiedenis. De laatste 7 boeken daarentegen bevatten een meesterlijk tafereel van den tijd, waarin de vervaardiger leefde, vooral van dien van koning Waldemar I, en vormen eene belangrijke geschiedbron. Het werk is bij herhaling uitgegeven, bijv. door Petersen (1514), Stephanius (1644), Klotz (1771), Müller (1830— 1858, 3 dln). Ook is het in verschillende talen overgezet.

< >