Santonine (C15H1803) vindt men ten bedrage van 1,5 tot 2% in het wormzaad (Semen cinae) en wordt verkregen, wanneer men het kookt in water met gebluschten kalk, het uitgedampte afkooksel met zoutzuur doet neêrslaan, den neerslag met ammoniak behandelt, in alkohol oplost, en de oplossing ontkleurt en laat kristalliséren. Zij vormt kleurlooze, platte prisma’s zonder reuk, eenigzins bitter van smaak, moeijelijk oplossend in water, gemakkelijker in aether en zeer gemakkelijk in kokenden alkohol. De santonine smelt bij 169° C., reageert neutraal, ontleedt koolzure zouten en wordt in het licht geel en bij toevoeging van eene kali-oplossing tijdelijk rood.
Zij is het anhydried van santoninezuur (C15H2ü04), dat verkregen wordt uit verbindingen van santonine met bases en kleurlooze kristallen vormt. De santonine werkt bij aanmerkelijke hoeveelheden als vergif, doch levert in geringe giften een krachtig middel tegen ingewandswormen.
