Salva y Perez, een geleerd Spaansch boekhandelaar, geboren te Valencia, studeerde aldaar met zoo grooten ijver, dat hij op 20jarigen leeftijd tot hoogleeraar in het Grieksch werd benoemd te Alcala de Henares. In 1808 keerde hij naar zijne geboorteplaats terug en stichtte er het volgende jaar een boekhandel. Hij bepaalde zich nu bij de levende talen en gaf vele belangrijke werken in het licht. In 1820 werd hij lid der Cortes, maar moest in 1823 de wijk nemen naar Engeland, waar hij zich wederom als boekhandelaar vestigde en het uitgeven van merkwaardige Spaansche werken voortzette.
Ditzelfde deed hij te Parijs, werwaarts hij in 1830 verhuisde. Drie jaar later ontving hij verlof, naar zijn vaderland terug te keeren, maar hij weigerde daarvan gebruik te maken vóórdat zijne lotgenooten dezelfde vergunning hadden verkregen. Eerst in 1835 vertrok hij weder naar Valencia, werd in 1836 lid en secretaris der Cortes, vertoefde bij afwisseling te Valencia, Madrid en Parijs, leverde doorwrochte opstellen over de Spaansche letterkunde, en overleed te Valencia in 1851.