Aethylaether (C2H5NO3) ontstaat door het vermengen van zuiver, watervrij salpeterzuur met absoluten alkohol en bij het destilléren van gewoon salpeterzuur met absoluten alkohol onder toevoeging van een weinig pisstof (ter ontleding van het salpeterig zuur). Hij vormt eene kleurlooze vloeistof, riekt aangenaam, smaakt zoet met een bitteren nasmaak, heeft een soortelijk gewigt van 1,112 bij 17° C., kookt bij 85° C., lost op in alkohol en niet in water en brandt met eene witte vlam, terwijl zijn damp, boven het kookpunt verhit, bij de nadering eener vlam ontploft. — Amylaether (C5HUN03), op dergelijke wijze verkregen, heeft een eigenaardigen reuk, een zoetachtigen, brandenden smaak met een onaangenamen nasmaak, een soortelijk gewigt van 0,994 bij 10°, kookt bij 148°, brandt met eene witte vlam, lost op in alkohol, maar niet in water en wordt ontleed, wanneer men den damp boven het kookpunt verhit, terwpl hierbij wel eens ontploffing plaats heeft. Het inademen van den damp veroorzaakt bedwelming en hoofdpijn. — Methylaether (CH3N03) ontstaat, wanneer men salpeterpoeder begiet met een warm mengsel van zwavelzuur en methylalkohol.
Het heeft een flaauwen reuk, een soortelijk gewigt van 1,182 bij 20° C., kookt bp 66" C., brandt met eene gele vlam, lost moeijelijk op in water, gemakkelijk in alkohol en ontploft bij het verhitten van den damp zeer hevig. Men bezigt dien tot het bereiden van anilineverwen.
