Onder dezen naam vermelden wij:
Antoine Isaac de Silvestre, baron de Sacy, een uitstekend beoefenaar der Oostersche letterkunde. Hij was geboren te Parijs den 21sten December 1758 en zag zich in 1781 benoemd tot raadsheer in het muntcollegie en in 1785 tot lid van de Académie des Inscriptions. In laatstgenoemde werd hij tevens lid van het comité, door de Académie benoemd tot de uitgave van merkwaardige handschriften uit de Koninklijke Bibliotheek, terwijl hij tevens belangrijke bijdragen leverde in de „Notices et extraits”. Gedurende de dagen van het Schrikbewind bemoeide hij zich uitsluitend met zijne studiën. Bij de stichting van het Instituut werd hij lid van dit ligchaam en in 1806 professor in het Perzisch aan het Collége de France en lid van het Wetgevend Ligchaam, — voorts na de eerste Restauratie censor en lid der commissie voor openbaar onderwijs.
In 1831 erlangde hij de betrekking van conservator der handschriften in de Koninklijke Bibliotheek, en in het volgende jaar die van pair. Hij overleed den 21sten Februarij 1838. Van zijne geschriften vermelden wij: „Grammaire Arabe (1810, 2 dln; 2de druk 1831)”,— „Chrestomatie arabe (1806, 3 dln; 2de druk 1826)”, — „Anthologie grammaticale arabe (1829)”, — „Mémoires sur diverses antiquités de la Perse (1793)”, — „Principes de la grammaire générale, mis à la portée des enfants (1793; 8ste druk 1852)”, — „Calila et Dimna (1816)”, — „Memoires d’histoire et de littérature orientales (1818)”, — en „Exposé de la religion des Druses (1838, 2 dln)”. Hij was medeoprigter van de Société Asiatique te Parijs en de eerste voorzitter van dit genootschap. Hij heeft de beoefening der Oostersche talen ook in andere landen ongemeen bevorderd.
Samuel Uztazade Silvestre de Sacy, een verdienstelijk Fransch dagbladschrijver en een zoon van den voorgaande. Hij werd geboren te Parijs den 17den October 1801, studeerde in de regten, wijdde zich vervolgens aan de studie der fraaije letteren en werd in 1828 een ijverig medewerker aan het „Journal des Débats”. Hij zag zich in 1855 tot lid der Académie, in 1865 tot senator en in 1867 tot kommandeur van het Legioen van Eer benoemd, en overleed den 14den Februarij 1879. Hij schreef o. a.: „Variétés littéraires, morales et historiques (1868 , 2 dln; 2de druk 1861)”.