Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-08-2018

Rooser

betekenis & definitie

Rooser (Max), een verdienstelijk Vlaamsch letterkundige, geboren te Antwerpen den 10den Februarij 1839, ontving tot 1858 zijne opleiding in zijne geboortestad, studeerde daarna 2 jaren in de wijsbegeerte en letteren te Luik, en werd in 1860 studiemeester aan het athenaeum te Antwerpen, waarna hij in 1863 in de letteren promoveerde en in 1864 te Namen en in 1866 te Gent een professoraat aanvaardde in de Nederlandsche taal en letterkunde. Van zijne geschriften vermelden wij: „Een drietal verhandelingen over de geschiedenis der letterkunde (1865)”, — „Open brief over het IXde Nederlandsch letterkundig congrès (1868)”, — „Willem Ogier, Antwerpsch Tooneeldichter der XVIIde eeuw (1872)”, — „Keus uit de werken van J. F. Willems enz. (1874,2 dln)”, — „Levensschets van J. F. Willems (1874)”, — „Pater Poirters in zijn leven, zijne werken, zijne leer, zijn tijd en zijne orde (1874)”, — „Kunstreisje door het noorden van Frankrijk (1875)”, — „Keus van Nederlandsche redevoeringen, ten gebruike der gestichten van middelbaar onderwijs (1876)”, — en talrijke bijdragen in verschillende tijdschriften, jaarboekjes en dagbladen.

< >