schobbejak
(17e eeuw) (scheldw.) gemene vent; schoft. Mogelijk een samenstelling met het zestiende eeuwse ‘scobbe’ (schurft). Ook een ontlening aan het Nederduits (schubjack) valt niet uit te sluiten. Van oorsprong Amsterdams? Jan Berns & Jolanda van den Braak (Amsterdams. Taal in stad en land. 2002) vermelden ‘skobbiejakke’: schof...