Wat is de betekenis van schobbejak?

2024-04-20
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

schobbejak

(17e eeuw) (scheldw.) gemene vent; schoft. Mogelijk een samenstelling met het zestiende eeuwse ‘scobbe’ (schurft). Ook een ontlening aan het Nederduits (schubjack) valt niet uit te sluiten. Van oorsprong Amsterdams? Jan Berns & Jolanda van den Braak (Amsterdams. Taal in stad en land. 2002) vermelden ‘skobbiejakke’: schof...

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

schobbejak

schobbejak - zelfstandig naamwoord uitspraak: schob-be-jak 1. iemand die slechte dingen doet ♢ haar vriend is een echte schobbejak, bepaald geen brave Hendrik! Zelfstandig naamwoord: schob-be-jak de schobbejak...

2024-04-20
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

schobbejak

gemene vent; schoft. Mogelijk een samenstelling met het zestiende-eeuwse scobbe (schurft). Ook een ontlening aan het Nederduits (schubjack) valt niet uit te sluiten. Van oorsprong Amsterdams? Berns & Van den Braak vermelden skobbiejakke: schoften.Hij heef de eer gehad om voor de keizer der Russe te mannevrere. Deuze jonge jufvrouw, is ook n...

2024-04-20
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

schobbejak

zie onbeschoft

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Schobbejak

s., skobbejak, skobbert, skeupert.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schobbejak

m. (-ken), 1. scheldwoord voor een mannelijk persoon, schoft, schurk, schavuit, schooier; 2. (Zuidn.) korte werkkiel van grof linnen; 3. (W.-I.) zekere vis (Pomatomus saltrix).

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

schobbejak

m. schobbejakken (misschien oorspr. iem. die een schobbejak d. i. een schubbenpantser of een werkkiel droeg, gemeen wapenknecht; deugniet, schurk; Z.-N. werkkiel).

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

schobbejak

(‘schobbə) m. (-ken) [schobben (2) + oak, persoon] 1. bedelaar die tot allerlei kwaad in staat is. Syn. → bedelaar. 2. Uitbr. gemene, lompe deugniet.

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Schobbejak

D.i. een schurk, een deugniet, in welken zin dit woord ook in den vorm schobjak sedert de 17de eeuw bij ons bekend is; zie o.a. de klucht van Drooghe Goosen (1651), bl. 10: Ick seghje noch iens schobbejack packt jou van hier; Snorp. II, 21: Smoddermuyl die Kacketeyn was van de Schobbejacken; J.S. Colm, Malle Jan Tots boertig...