Roest of ijzerroest ontstaat, wanneer het ijzer, aan lucht en vochtigheid blootgesteld, onder medewerking van water zuurstof opneemt. Een geschikt middel, om het roesten van ijzer tegen te gaan, heeft men in het bedekken van dit laatste met eene dunne laag van eenig metaal, dat weinig of in het geheel niet vatbaar is voor verroesten. Ook bestrijkt men het ijzer, dat aan eene vochtige lucht is blootgesteld, met menie, om alzoo eene voor zuurstof ondoordringbare laag te verkrijgen.
Onder roest der planten (Uredo, Rubigo vera) verstaat men eene soort van zwam uit de familie der Uredinei en tot de orde der Stuifzwammen (Coniomycetes) behoorend, welke op stengels, bladeren en vruchten gevonden wordt. Zij heeft het voorkomen van oranjekleurige stippen en strepen, en het blijkt, dat deze zwamsoort zich onder de opperhuid der plant ontwikkelt, terwijl na het bersten van deze laatste de oranjekleurige zaadkiemen der roestplant zich als een fijn poeder vertoonen. Men vindt ze bij vele granen en grassoorten. De onderste bladeren der granen zijn zeer dikwijls roestig. Strekt de roest zich uit tot de stengels en aren, dan wordt het gewas daardoor niet weinig benadeeld.
Ook is roestig stroo wel eens de oorzaak van ziekte onder het vee. Voorts vertoont de roest zich zeer dikwijls op de bladeren van verschillende soorten van boonen (Uredo Fabae). Met de roest heeft eene andere zwamsoort, namelijk het rood (Accidium) veel overeenkomst. Het ontwikkelt zich op de bladeren van pereboomen, van berberissen en kruisbessen. Deze woekerplant bedreigt wel eens het leven der boomen.