Radom, een Russisch-Poolsch gouvernement, grenst in het oosten aan het gouvernement Lublin, in het noorden aan Sjedletz en Warschau, in het westen aan Petrokow en in het zuiden aan Kjelzy en Galicië, omvat 3 arrondissementen en telt op 224,3 geogr. mijl ruim 562000 inwoners (1873), zonder 74000 Israëlieten, 8400 Protestanten en 5400 Orthodoxen te rekenen. Het land is in het noorden effen, maar verheft zich in het zuiden in den Lyssa Gora tot eene hoogte van 744 Ned. el. De aanzienlijkste rivieren zijn er de Weichsel en de Pilitza. Het klimaat is er vrij koud en vochtig, en de gemiddelde jaarlijksche warmte 8,2° C. Men heeft er 51% bouwland, 6,8% weiland, 28,6% bosch en 13,6% woeste gronden.
Er wordt veel tarwe, rogge, gerst, haver en boekweit verbouwd, — voorts vindt men er: aardappelen, mangelwortels, peulvruchten, gierst, vlas, hennep, meekrap, anijs en saffraan. De groeven leveren er: ijzererts, marmer, albast, gips, rooden zandsteen en uitmuntende potklei. In de bosschen leven er herten en reeën enz. De veeteelt is er van veel belang en de ijzer-industrie desgelijks. Er zijn in dit gouvernement 470 kerken, 29 kloosters en 172 scholen. — In de evenzoo genoemde hoofdstad heeft men 3 R. Katholieke kerken, eene Orthodoxe kerk, eene Protestantsche en eene synagoge, — voorts een gymnasium, onderscheidene andere scholen, eene openbare boekerij en een hospitaal. Er is een drukke handel, en het aantal inwoners bedraagt er omstreeks 12000.
