Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-08-2018

Proteaceën

betekenis & definitie

Proteaceën is de naam van eene tweezaadlobbige plantenfamilie uit de orde der Thymelaeïnen. Zij omvat grootendeels boomen en heesters met afwisselende, zelden tegenovergestelde of kransvormig geplaatste bladeren. Deze laatste zijn gewoonlijk altijd groen, onverdeeld, getand of gelobd, terwijl de meestal volkomene bloemen, tot aren, hoofdjes of trossen zamengevoegd zijn of op een overblijvend omwindsel paarsgewijs achter ieder omwindselblad staan. Het bloemdek is enkelvoudig, lederachtig en gekleurd, doorgaans van buiten behaard en bestaat gewoonlijk uit 4 vrije of tot eene buis zamengegroeide bladeren.

De 4 meeldraden staan er tegenover en hebben korte helmdraden en 2-hokkige, overlangs opengaande helmknoppen. Vaak zijn de bloemen voorzien van 4 onderstandige klieren, die met de bloemdekbladen afwisselen. Het bovenstandig, zittend of gesteeld vruchtbeginsel is éénhokkig, bevat één, twee of meer zaadknoppen en draagt een eindstandigen, enkelvoudigen, draadvormigen stamper met een onverdeelden, zelden tweespletigen stempel. De vrucht is meestal eene éénzadige noot, eene vleugelvrucht of eene steenachtige bes. Het zaad heeft geen kiemwit; de kiem is regt en van 2 zaadlobben voorzien. De Proteaceën behooren nagenoeg allen te huis aan de Kaap en in Australië, waar zij aan de flora een eigenaardig voorkomen geven. In de vóórwereldlijke tijdperken waren zij door vele soorten vertegenwoordigd, vooral in de eocene tertiaire lagen; men heeft er meer dan 50 geteld, gedeeltelijk tot nog levende, gedeeltelijk tot uitgestorvene geslachten behoorende. Van de hedendaagsche soorten worden vele wegens hare fraaije bladeren en bloemen gekweekt, en in haar vaderland worden zij op prijs gesteld wegens haar zamentrekkenden bast en hare eetbare zaden.