Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-08-2018

Proconsul

betekenis & definitie

Proconsul was bij de oude Romeinen een ambtenaar, die, als plaatsvervanger van den consul buiten Rome, in de wingewesten als landvoogd optrad. Te voren werd het beheer der veroverde landen aan praetoren toegekend, doch later bekleedden ook de consuls na den afloop van hun diensttijd de betrekking van provinciale stadhouders met den titel van proconsul. Oorspronkelijk duurde zulk een stadhouderlijk beheer één, later twee jaren, en de proconsul legde dan eerst zijn imperium neder, wanneer hij te Rome was teruggekeerd. Hier moest hij rekenschap afleggen van zijn bewind.

De proconsul had het opperbevel over de troepen en bestuurde tevens de regtsbedeeling. Daarenboven was hij belast met het toezigt op de gemeenten, de wegen en de openbare gebouwen en met de zorg voor orde en rust en voor het innen der belastingen. Zulk eene uitgebreide magt verleidde velen tot willekeurige daden, afpersingen en onderdrukkingen. In den tijd der Keizers werden ook voormalige praetors tot proconsuls benoemd en slechts twee gewesten bleven in handen der consuls, namelijk Azië en Afrika. Bij de verdeeling des Rijks, door Constantijn de Groote ontworpen, wordt melding gemaakt van 3 proconsuls, namelijk van Azië, Afrika en Achaia, die door den Keizer benoemd werden. Zij waren echter alleen bekleed met administratieve en juridieke magt en niet met het militair bewind.