Probus (Marcus Aurelius), een Romeinsch keizer, geboren te Sirmium in Pannonië, trad vroeg in de krijgsdienst, onderscheidde zich onder de keizers Valerianus, Galliénus, Claudius en Aurelianus in onderscheidene veldtogten als aanvoerder, en werd na den dood van Tácitus (276 na Chr.) door de troepen in het Oosten tot keizer uitgeroepen. Nadat de tegenkeizer Florianus door zijne eigene soldaten vermoord was, zag Probus zich ook door den Senaat erkend. Hij versloeg daarop de Barbaren, die een inval waagden in Gallië, streed voorspoedig tegen de Franken, Bourgondiërs en Wandalen, bragt de Sarmaten en Geten tot onderwerping en tuchtigde daarna de roovers aan de grenzen van Egypte.
Hij versterkte voorts de door Hadrianus aangelegde vestingenlijn tusschen de Rijn en de Donau door een muur (den Duivelsmuur), verplaatste, om de overwonnenen te verzwakken, eene menigte Gepiden, Franken en Wandalen naar afgelegene gewesten en verbeterde de tucht onder de soldaten door hen in tijd van vrede tot het voltooijen van openbare werken te bezigen. Ook bevorderde hij den aanleg van olijfgaarden, alsmede den wijnbouw, zoowel in Gallië als aan de Rijn. Zijne gestrengheid echter veroorzaakte een opstand, zoodat hij in 282 bij Sirmium gedood werd.