Probolinggo, eene residentie op Java, grenst in het noorden aan de Straat van Madoera, in het oosten aan Bezoeki, in het zuiden aan de Indische Zee en in het westen aan Pasoeroewan, bevat ook bergen, waaronder den vuurspuwenden Lamongan en heeft een vruchtbaren bodem. Men verbouwt er: koffij, rijst, suiker enz. en men velt er veel djati-hout. Het noorderstrand heeft er een goeden ankergrond op 12 vademen water. Behalve den grooten postweg telt men er onderscheidene goede wegen en omstreeks 350000 inwoners.
De visscherij is er van weinig belang. In de bosschen vindt men er vele tijgers, — voorts: wilde honden en katten, apen, eekhorens en wilde paauwen. Behalve eene afdeeling dezer residentie draagt ook hare hoofdstad den naam van Probolinggo. Zij ligt op 7°23'22" Z. B. aan zee en langs den grooten postweg, is groot en volkrijk en heeft breede, regthoekig elkander kruisende straten, die ongeplaveid, maar goed onderhouden zijn. Probolinggo is verdeeld in eene binnen- en buitenstad.
In de eerste vindt men het huis van den resident, dat van den regent, eene moskee, eene kerk enz., en in de buitenstad verheft zich een groot vierkant fort met steenen wallen. Men heeft er voorts eene groote vierkante haven met gemetselde kaden en pakhuizen, en vanhier loopt een kanaal naar zee. Eene groote hoeveelheid Javaansche producten wordt er naar Nederland ingescheept. De rivier van Probolinggo, eigenlijk Banger geheeten, is smal en klein en enkel aan haren mond bevaarbaar. Vóór dien mond ligt het eiland Katapa-an.