Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-08-2018

Pozzo di Borgo

betekenis & definitie

Pozzo di Borgo (Karel Andreas, graaf van), een vermaard Russisch staatsman, geboren den 8sten Maart 1764 te Alata op Corsica, vestigde zich na het voleindigen zijner regtsgeleerde studiën als advocaat te Pisa, werd er procureur-generaal, en zag zich in 1791 te Ajaccio benoemd tot afgevaardigde naar de Wetgevende Vergadering in Frankrijk, waar hij als lid der diplomatieke commissie den 1den Junij 1792 den oorlog tegen Oostenrijk en Pruissen bevorderde. Daar hij, wegens het vinden van een brief van zijne hand onder de papieren van Lodewijk XVI, verdacht werd van koningsgezinde gevoelens, keerde hij eerlang naar Corsica terug en verbond er zich met de partij van Paoli. Deze benoemde Pozzo di Borgo tot president van den staatsraad en later tot staatssecretaris. Daar hij zich echter den haat der Franschgezinde partij op den hals had gehaald begaf hij zich in 1796 naar Londen, waar hij betrekkingen aanknoopte met Fransche uitgewekenen en zendingen op zich nam ten behoeve der Bourbons.

In 1798 vertrok hij naar Weenen, om er eene coalitie tegen Frankrijk tot stand te brengen, en vergezelde Soewarow naar Italië. In 1803 trad hij als staatsraad in Russische dienst, waarna hem gewigtige diplomatieke werkzaamheden werden opgedragen. Na den slag bij Jena was hij wederom te Weenen, om er een nieuw bondgenootschap tegen Napoleon voor te bereiden, maar na den Vrede van Tilsit nam hij zijn ontslag uit de Russische dienst. Nogmaals vertrok hij naar Weenen in 1808, en zijn ijver tot het bevorderen van den oorlog van 1809 bewoog Napoleon I, zijne uitlevering te vragen. Deze werd echter door het Oostenrijksche kabinet geweigerd, en Pozzo di Borgo reisde over Constantinopel naar Londen, waar hij eene verzoening van Engeland met Rusland zocht te bewerken. In 1812 riep de Czaar hem naar Petersburg, waarna hij onderweegs te Stokholm Bernadotte tegen Napoleon ophitste en in het Russische hoofdkwartier geene moeite spaarde, de Russen tot het voortzetten van den oorlog tegen Napoleon te bewegen. Na den slag bij Bautzen begaf hij zich naar Stralsund, waar hij Bernadotte overhaalde, om aan den oorlog tegen Frankrijk deel te nemen, en hij werd commissaris der Verbondene Mogendheden in het hoofdkwartier van den Koning van Zweden. Op het congres te Frankfort in November 1813 redigeerde hij de tegen de dynastie van Napoleon gerigte proclamatie der Mogendheden.

Na den intogt der geallieerden in Parijs zag hij zich als commissaris toegevoegd aan het Voorloopig Bewind en spande al zijne brachten in om keizer Alexander van het denkbeeld van een Napoleontisch regentschap af te brengen en gunstige voorwaarden voor Frankrijk te bedingen. Toen hij voorts naar Lodewijk XVIII, die te Londen vertoefde, afgevaardigd werd, overreedde hij dien Vorst, om aan Frankrijk eene vrijzinnige constitutie te geven. Pozzo di Borgo werd daarop Russisch ambassadeur te Parijs en nam deel aan het congrès te Weenen. Na de landing van Napoleon op de Fransche kust (1815) begaf zich Pozzo di Borgo als commissaris naar het Engelsch-Russische leger in België en werd bij Waterloo ligt gewond. Na den tweeden intogt der Verbondene Mogendheden in Parijs poogde Talleyrand hem over te halen om in Fransche dienst te treden; hieraan echter gaf hij geen gehoor, maar bleef de betrekking van Russisch gezant bekleeden, om de regéring der Bourbons te ondersteunen en den Koning tegen overdreven reactie te waarschuwen. In 1817 zag, hij zich benoemd tot luitenant-generaal, en bij alle gewigtige onderhandelingen der Europésche diplomatie behartigde hij de belangen van Rusland.

In 1822 was hij tegenwoordig bij het Congrès te Verona, en in 1825 werd hij door keizer Nicolaas in den gravenstand opgenomen en tot generaal der infanterie en adjudant generaal des Keizers benoemd. Na het uitbarsten der omwenteling in Polen verkeerde hij te Parijs tegenover de Poolsche uitgewekenen in een moeijelijken toestand, en het graauw was in September 1831 gereed om zijn hôtel te bestormen. In 1834 werd hij als gezant naar Londen afgevaardigd, om de Tories tegen de Whigs bij te staan. Hij nam echter reeds in het volgende jaar om redenen van gezondheid zijn ontslag uit de staatsdienst en woonde na dien tijd ambteloos te Parijs, waar hij den 15den Februarij 1848 overleed. Hij bezorgde eene nieuwe uitgave der zeldzame „Storia di Corsica (1828—1830, 5 dln), en eene levensgeschiedenis van Pozzo di Borgo leverde Oewarow (1846).

< >